top of page
002.jpg

Boeken voor jongeren

De Bel, M. (2022), Stiene van de Geitenhoek, Pelckmans Uitgevers, Kalmthout

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Geschiedenis

Volkse verhalen

Opgroeien en verliefdheid

​

Aan het begin van de 4e eeuw komt Valerianus Gravus, een officier uit het Romeinse leger van keizer Constantijn, gewelddadig om het leven. Gelukkig wist hij nog eerst zijn kostbaarste bezittingen te begraven. 

Ongeveer zestien eeuwen later helpt Stiene van de Geitenhoek, zoals ze in het dorp wordt genoemd, na haar werk op de boerderij van boer Bossuyt ook nog en handje in café Het Damberd. Daar leert ze Lowie Boonen kennen. Ze wordt op slag verliefd op de twee jaar oudere brouwerszoon. De liefde is wederzijds en het eerste Oogstbal, waar de twee tieners samen naartoe gaan, wordt er eentje om nooit te vergeten. Maar dan gebeurt er iets onverwachts: Stiene verliest haar werk. Daardoor ziet ze zich geen andere mogelijkheid dan seizoenarbeid te gaan verrichten. Ze gaat zes weken lang bakstenen bakken in Frankrijk. Het is zwaar werk, maar de Vlaamse arbeiders worden er goed betaald. Stiene zal haar lief Lowie dan wel al die tijd moeten missen.

​

'Maar... Maar ik spreek niet zo goed Frans', stribbel ik nog even tegen. Nochtans had ik in de klas altijd heel goeie punten en beweerde juffrouw Stuyvers altijd dat ik een talenknobbel heb.

'Lig daar maar niet wakker van', wuift Rachel mijn zwakke protest weg. 'Jules en ik regelen dat allemaal wel. Mijn ouders waren van Nazareth, maar zijn voor de oorlog uitgeweken naar Noord-Frankrijk, waar ik Jules heb leren kennen toen hij daar bij de boeren kwam werken. Nadat we zijn getrouwd, zijn we in Herzeeuw gaan wonen, vlak bij de Franse grens. Wij spreken intussen dus goed Frans. Op de steenbakkerij werken trouwens vooral Vlamingen.'

Het blijft even stil. Smetje werpt een blik op zijn lege glas.

'Wel, nichtje? Wat wordt het? Ja of ja?' dringt hij aan. 'Drinkt gij dat niet uit?'

Hij wijst naar mijn glas.

'Jawel.'

Ik kieper tot zijn verbazing het glaasje in één keer achterover en kijk naar oma. Maar die ontwijkt mijn blik en laat mij de keuze.

'En wat moet ik meenemen?' hoor ik mezelf vragen, terwijl het goddelijke hemelwater zich brandend over mijn hele borstkas verspreidt.

 

Marc De Bel schreef in zijn nieuwste boek Stiene van de Geitenhoek twee verhalen tegelijk neer.  Enerzijds vertelt hij immers het waargebeurde verhaal van ‘de schat van Arras’, de grootse Romeinse munten- en juwelenschat aller tijden die door Kruishoutemse seizoensarbeiders in Frankrijk werd gevonden. Maar dat deel van het verhaal zou op zich vrij snel verteld zijn. De lezer leert echter ook Stiene kennen, een opgroeiend meisje uit het Oostvlaamse Kruishoutem, die leefde in tijden waarin het helemaal nog niet zo luxueus leven was als vandaag. Kinderen moesten honderd jaar geleden vaak nog erg hard werken voor hun kost en hoefden zelf niet meteen op zoek naar een lief, aangezien hun ouders hen vaak een stapje voor waren en hen beloofden aan de een of andere 'goede partij'.

Stiene van de Geitenhoek is echter koppig genoeg om haar lot in eigen handen te nemen. Haar ouders verloor ze aan de Spaanse Griep, een epidemie die na de Eerste Wereldoorlog meer slachtoffers maakte dan de oorlog zelf. Ze woont bij haar oma, die erg spaarzaam leeft in de hoop om op een dag met haar spaarcentjes iets nuttigs te kunnen doen, bijvoorbeeld haar eigen huisje te kopen en het dan na te laten aan haar lieve kleindochter. Maar... Zo eenvoudig zit de wereld niet in elkaar. Stiene en haar oma krijgen af te rekenen met enkele flinke tegenslagen.

​

Raar... Deze ochtend lag ik nog in mijn bed in de Geitenhoek en nu lig ik hier in een barak een dikke honderdtal kilometer diep in Frankrijk. Ik verbijt mijn verdriet, terwijl ik mezelf dwing om aan leuke dingen te denken.

Ik ben kapot. Doodop. Geradbraakt. Gebroken. Zelfs te moe om te schrijven naar Lowie en oma. Hopelijk stras misschien, nadat ik hier wat op mijn kafzak heb gelegen. Hoeveel stenen ik vandaag van de pers naar de droogplaats heb gebracht, weet ik niet. Ik schat zo'n drieduizend. In het begin telde ik ze, maar rond vijfhonderd ben ik de tel kwijtgeraakt.

Mijn rug gloeit van de pijn. Nu weet ik pas goed hoe oma zich voelt als haar rugpijn weer de kop opsteekt.

'Dat gaat wel over', troostte Rachel mij daarnet, voor ze nader kennis ging maken met de vrouw van de onderbaas die de kantine en het kleine winkeltje openhoudt. 'Na een week voelt ge da nie meer'.

Maar daar geloof ik niets van.

​

Stiene van de Geitenhoek is een eenvoudig, maar prachtig boek. Bovendien, een tip voor wie niet zo graag leest, is het eigenlijk dunner dan het lijkt. De laatste vijftig bladzijden zijn immers gereserveerd voor wat extra geschiedkundige notities, door twee andere auteurs neergeschreven, maar hoeven niet persé gelezen te worden. Het eigenlijke verhaal heeft de jonge lezer dan immers al achter de rug. Eerlijk is eerlijk: zelf heb ik die laatste bladzijden ook maar eventjes snel doorbladerd.

Alles bij elkaar is Stiene van de Geitenhoek geen ongelooflijk boek, maar alleszins wel zeker de moeite waard. Het feit dat de schrijver waargebeurde feiten heeft gebruikt om dit verhaal te vertellen, maakt het extra interessant. Ik heb dit graag gelezen.

​

***

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Tijdreizen

Urbexfotografie

Vriendschapsbanden

​

In de boekhandel viel mijn oog een tijdje geleden op een nieuw boek dat meteen mijn aandacht vasthield. Op de cover herkende ik twee namen die allebei een belletje deden rinkelen: die van Mirjam Mous, de bekende schrijfster (Boy 7, Het EOS-project, Virus, Test ...) en die van Otis Redding, een bekende zanger uit de jaren zestig. Van de schrijfster wist ik dat ze af en toe wel eens een foto liket op mijn Instagram-pagina. Ik vond dat altijd al zeer vriendelijk van haar en voelde me telkens enorm vereerd.

Wat bleek nu toen ik de achterkant van haar nieuwste boek, Otis' Redding, las? Het boek gaat over urbex-fotografie: fotograferen in lege, verlaten gebouwen, Dat is een bezigheid dit ik zelf ook al eens graag beoefen. En ja, ook die resultaten plaats ik wel eens op mijn Instagram. Ik doorbladerde het boek en sommige passages kwamen me vrij bekend voor, omdat ze mij vaag deden denken aan het soort foto's dat ik zelf maak. Leuk dus! Natuurlijk was ik twee minuten al aan de kassa gepasseerd om thuis aan het lezen te gaan.

​

Via de keuken kom ik in de gang. Het gas-in-loodraam filtert het licht en werpt een zachte glans over de tegelvloer en de vergeelde plattegrond aan de muur. Volgens mij is het een oude kaart van het Liesbos. De kapstok is ook grappig, want het is eigenlijk een gewei waar een jas aan hangt.

Links van de deur ontdek ik een trap. Hij ziet er stevig uit, maar trappen in verlaten huizen kun je niet zomaar vertrouwen, dus ga ik tree voor tree naar boven en voel telkens eerst met mijn voet voordat ik er mijn volle gewicht op zet.

De bovenverdieping ruikt muf, en vanuit het puntdak loopt een gigantisch bruin lekspoor langs de schuine wand omlaag. De deur naar de badkamer staat open. Op het plankje boven de gebarsten wastafel zijn een scheerkwast, scheerzeep en een tandenborstel met wijduiteenstaande haren achtergebleven. De badkuip is smerig, de kraan verkalkt en het gordijntje voor het kleine raam zit vol vliegenpoep. De roestbruine plekken op de groezelige badmat lijken me opgedroogd bloed.

​

Melvin Junior is een urban explorer. Samen met zijn broer Otis bezoekt hij stiekem verlaten gebouwen: oude ziekenhuizen, fabrieken en vergeten villa's waar de tijd lijkt stil te staan. Terwijl Otis foto's en filmpjes maakt, fantaseert Melvin over de mensen die er ooit woonden of werkten. Wanneer ze naar Prinsenbeek verhuizen, ontdekt Otis in het Liesbos een leegstaande woning die hij het Jagershuis noemt. Een perfecte urbex-locatie. Maar dan wordt Otis aangereden. Is er opzet in het spel? Heeft het ongeluk misschien met het Jagershuis te maken? Melvin gaat op onderzoek uit en doet een mysterieuze ontdekking. Misschien kan hij Otis nog redden.

​

Otis' Redding is vanaf de eerste bladzijde een razend spannend boek. Merk nu ook het weglatingsteken op in de titel. Het boek gaat natuurlijk helemaal niet over de bekende soulzanger uit de jaren zestig, al passeert zijn muziek wel eventjes doorheen het verhaal. Het gaat over de redding van Otis, Melvins broer. Otis kan enkel nog gered worden wanneer zijn broer Melvin het Jagershuis zeer goed onderzoekt.

​

Laat de tunnel niet doodlopen. Alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft.

Sneller dan ik wil, stuit ik op een luik. Als ik nou maar buiten de heg en de poort uitkom! Ik leg mijn oor tegen het hout, maar het enige wat ik hoor is het suizen van mijn bloed. Drie seconden, dan waag ik het erop. Zaklamp uit! Met ingehouden adem duw ik het luik open. Dit kan niet waar zijn. Ik sta weer in dezelfde schemerige kelder die ik daarnet ben ontvlucht. Alsof ik een rondje heb gelopen - wat onmogelijk is, want de gang was kaarsrecht. Zenuwachtig kijk ik omhoog naar het raam. Iemand heeft het dichtgeschoven terwijl ik in de tunnel was en...

De rozenstruik is verdwenen!

Nee, dit moet een ander raam zijn. Waarschijnlijk heeft het jagershuis niet één, maar twee kelders, die net als eeneiige tweelingbroers enorm op elkaar lijken.

​

Natuurlijk wordt Otis' Redding nog heel wat spannender en ingewikkelder dan zomaar wat rondschuifelen in een muffe kelder. Alle elementen voor en spannende thriller heeft de schrijfster in haar boek verwerkt. Ik heb het in een razend tempo uitgelezen om te weten hoe dit afliep en of Otis inderdaad nog gered kon worden. Na afloop had ik slechts twee problemen met de mix die Mirjam Mous zo vakkundig had klaargestoomd. De urbexer in mij vond dat de geschiedenis of het mysterie van het verlaten huis zelf te weinig werd uitgelegd. De lezer in mij vond dan weer dat er nogal veel 'potentiële slechteriken' in het verhaal rondliepen, maar dat geen van hen écht bedreigend of gevaarlijk overkwam. Maar laat deze puntjes van kritiek er niemand toe brengen om dit spannende boek niét te lezen. Otis' Redding gaat zeer terecht een mooi plekje krijgen in de schoolbib.

​

****

Mous, M. (2022), Otis' Redding, Uitgeverij Unieboek /
Het Spectrum bv., Amsterdam

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Oorlog

Jodenvervolging

Nazisme

​

Berlijn, 1943. De negenjarige Bruno verhuist met zijn familie naar een plek ver weg. Zelf is hij niet erg blij met deze verhuis. Hun oude huis in Berlijn had alles wat een kind zich kon dromen, hun nieuwe huis is veel kleiner en vrij somber. Het huis staat bovendien naast een hoog hek dat Bruno afschermt van de mensen die hij daarachter ziet bewegen. Bruno en zijn zus Gretel kunnen maar moeilijk bevatten waarom vooral hun vader nu precies naar deze plek toe wilde verhuizen. 

​

Het was een heldere, zonnige dag die eerste middag in Oudwis en de zon kwam juist weer vanachter een wolk tevoorschijn toen Gretel door het raam keek, maar al snel waren haar ogen aan het licht gewend en verdween de zon weer en toen zag ze precies wat Bruno had bedoeld.

Om te beginnen waren het geen kinderen. tenminste, niet allemaal. Er waren kleine jongens en grote jongens, vaders en grootvaders. Misschien ook een paar ooms. En een paar mensen die iedereen wel in de straat heeft, mensen die op hun eentje wonen en geen familie lijken te hebben. Het waren allerlei mensen.

'Wie zijn dat?' vroeg Gretel met haar mond zo wijdopen als die van haar broer de laatste tijd. 'Wat is dit voor iets?'

'Ik weet het niet zeker,' zei Bruno. Hij bleef zo dicht mogelijk bij de waarheid. 'Maar het is niet zo leuk als thuis, dat weet ik wel.'

​

Bruno verveelt zich in en rond het nieuwe huis, dus besluit hij ontdekkingstochten te ondernemen. Op een van die tochten ontmoet hij een jongen wiens leven grondig verschilt met dat van hem. Toch worden hij en Shmuel vrienden. Het is echter een vreemde vriendschap, want dat hek staat tussen hen in, dus samen spelen of een balletje trappen is uitgesloten.

​

Op het moment dat Bruno op de jongen toe liep zat die met gekruiste benen op de grond en staarde in het stof onder zich. Maar na een tijdje keek hij op en zag Bruno zijn gezicht. Het was eigenlijk een heel raar gezicht. Zijn huid was bijna grijs, maar niet het soort grijs dat Bruno ooit eerder had gezien. Hij had heel grote, bruine ogen; het oogwit was heel wit. Toen de jongen hem aankeek zag Bruno alleen een paar enorme, droeve ogen terug staren. Bruno wist zeker dat hij nog nooit van zijn leven een magerder of treuriger jongen had gezien, maar besloot dat hij maar beter wat tegen hem kon zeggen.

'Ik ben op ontdekkingsreis,' zei hij.

'O ja?' zei de kleine jongen.

'Ja. Nu al bijna twee uur.'

'Heb je iets gevonden?' vroeg de jongen.

'Heel weinig.'

'Helemaal niets?'

'Nou, ik heb jou gevonden,' zei Bruno na een tijdje. 

​

De jongen in de gestreepte pyjama is een dun boekje dat een ijverige lezer in één ruk uitleest, maar het is zo zorgvuldig opgebouwd - zoals alleen John Boyne dat kan - dat er geen woord teveel in staat en dat elk woord ook meteen perfect op de juiste plaats staat.

Het verhaal confronteert de lezer met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de jodenvervolging in concentratiekampen zoals Auschwitz, maar zonder brutaal te zijn. Dat komt doordat Bruno erg jong en naïef is, en alle gebeurtenissen gadeslaat vanaf de Duitse zijde, zonder ooit echt te begrijpen wat er zich nu precies afspeelt.

De jongen in de gestreepte pyjama is een klassieker onder de jeugdboeken en kan perfect gelezen worden door een heel breed publiek. De taal is eenvoudig, maar het verhaal is meer dan boeiend genoeg om ook de volwassen lezers vast te kleven aan hun leeszetel.

​

*****

Boyne, J. (2006), De jongen in de gestreepte pyjama, Uitgeverij De Boekerij bv, Amsterdam

Leeftijd: vanaf 16 jaar

Verantwoordelijkheid

Naoorlogse maatschappij

Nazisme

​

Londen, 2022. Gretel Fernsby woont al tientallen jaren in een luxeappartement in Londen. Ze leidt een ogenschijnlijk comfortabel en kalm leven, ondanks haar donkere verleden. Ze spreekt niet over haar ontsnapping uit Duitsland, meer dan zeventig jaar geleden. Ook over de naoorlogse jaren, samen met haar moeder in Frankrijk, spreekt ze niet meer. Maar bovenal spreekt ze niet over haar vader, de commandant van het meest beruchte concentratiekamp van de nazi's, of over het gruwelijke lot dat haar broertje Bruno trof.

Dan komt er een jong gezin wonen in het appartement onder het hare. Aarzelend sluit Gretel vriendschap met de negenjarige zoon van het gezin, hoewel hij herinneringen oproept aan Bruno die ze eerder probeert te vergeten.

​

Toen mijn zoon werd geboren, was mijn grootste angst dat hij me aan mijn broertje zou doen denken - dat was een van de redenen waarom ik op een meisje had gehoopt - maar tot mijn opluchting leek hij helemaal niet op hem, integendeel, hij had vooral trekken van zijn vaders kant van de familie. Bij de aanblik van Henry daarentegen werd ik tachtig jaar terug in de tijd geslingerd en moest ik houvast zoeken bij de armleuning van de houten bank. Net als mijn broertje was de jongen klein voor zijn leeftijd en had hij een volle bos donker haar, een fris gezicht en een mooie gladde huid. We namen elkaar op, allebei als versteend op onze eigen plek. het kwam me voor alsof er een geest uit de as was herrezen om mij met het verleden te confronteren.

 

Toen de wereld brak is, na zestien jaar, Boynes vervolg op zijn kleine meesterwerk, De jongen in de gestreepte pyjama. Het verhaal gaat op een briljante manier twee kanten uit. Afwisselend spelen de hoofdstukken zich af in het heden, waarin Gretel slechts een oude vrouw lijkt zoals vele andere dametjes in het London van vandaag. Maar ook de draad van Gretels jeugdjaren wordt weer opgepikt, waarin zij met haar moeder Duitsland ontvlucht, enkele maanden na het einde van de oorlog, in de hoop ergens anders een nieuwe start te kunnen maken zonder haar werkelijke identiteit prijs te geven.

​

Van mijn geboortestad was weinig meer over dan puin, en de buit was verdeeld over vier van de veroveraars van ons land. Veiligheidshalve hielden we ons schuil in de kelders van die paar ware gelovigen wier huizen nog overeind stonden, totdat we valse papieren konden krijgen waarmee we Duitsland veilig zouden kunnen verlaten.Volgens onze paspoorten was onze achternaam nu Guéymard. Ik oefende geregeld op de uitspraak om maar zo authentiek mogelijk te klinken. Moeder heette nu Nathalie - de voornaam van mijn grootmoeder - maar ik was nog steeds Gretel.

Elke dag kwamen nieuwe details aan het licht over de dingen die in de kampen hadden plaatsgevonden en Vaders naam werd geleidelijk synoniem met de gruwelijkste misdaden. Ook al zei niemand met zoveel woorden dat wij net zo schuldig waren als hij, toch dacht moeder dat we rampspoed over onszelf zouden afroepen als we onze identiteit onthulden tegenover de autoriteiten.

​

Gretel heeft nog wat zaken af te handelen. Zo komt zij, jaren na de oorlog, Kurt Kotler op het spoor, de brutale luitenant die Boyne al eerder in zowel De jongen in de gestreepte pyjama als De jongen op de berg liet opdraven. We ontdekken samen met haar hoe het hem vergaan is. Maar ook in het hedendaagse London krijgt Gretel af te rekenen met een dilemma. In het jonge gezin dat onder haar komt wonen blijkt heel wat aan de hand. Is het aan haar om zich daarmee te gaan bemoeien, of is het beter dat ze zich stilletjes op de vlakte houdt zodat ze zelf niet teveel aandacht naar zich toetrekt.

Toen de wereld brak is een fantastisch boek. Ik heb het hier bewust neergezet onder de recensie van De jongen in de gestreepte pyjama, dat heel duidelijk voor jongere lezers bedoeld is, maar in feite is dit vervolg toch eerder kost voor volwassenen. Vanaf 16 jaar heb ik hierboven vermeld, maar dat is echt wel de minimumleeftijd om dit lijvige boek aan te kunnen. Het is drie keer dikker dan zijn voorganger, maar ook drie keer harder om te verteren.

Eerder voor volwassenen dus, maar hoe dan ook een prachtboek.

​

*****

Boyne, J. (2022), Toen de wereld brak, Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Kanker

Verliefdheid

Vriendschap

​

Emma huilt. 'Ik wist niet wat ik moest zeggen. Wat ik moest doen. Of vragen. Ik heb er een boek over gekocht, maar dat heb ik niet eens gelezen. Kon ik gewoon niet. Ik heb gegoogeld... allemaal plaatjes en foto's van kinderen en van alles en nog wat. Over doodgaan en alles...' Zijn er boeken over een vriendin met kanker? Dan zou ze die eens moeten lezen. Misschien dat ze het dan wel begrijpt.

​

Megan Brights leven staat op z'n kop als bij haar een hersentumor wordt ontdekt. Maar als ze voor lange tijd in het ziekenhuis moet verblijven, is ze eerder bang om haar beste vrienden te verliezen dan zichzelf. Zullen ze haar komen bezoeken? Zal ze gemist worden op school? Maar dan wandelt Jackson zomaar haar kamer binnen. Hij is de enige andere tienerpatiënt die op dezelfde afdeling verblijft. Ook hij is ernstig ziek. Zullen ze een vriendschap kunnen opbouwen? En heeft die dan nog wel een toekomst?

​

Jackson ligt languit in de stoel, alsof hij alles weet, zeker wanneer het over haar vriendinnen gaat. Hij slaat zijn benen over elkaar, legt ze weer van elkaar af. Op twee plaatsen schemert donker vlees door scheuren in zijn spijkerbroek. Megan pakt een hoekje van haar badjas op en laat het weer vallen. Haar vriendinnen komen echt wel. Zeker weten. Jackson geeft niet op. 'Te veel huiswerk, vanalles te doen, huisarrest, ze wonen te ver weg... Oefenen met de band. Ik ken de smoesjes onderhand wel.' Megan kijkt hem aan. Oefenen met de band?

​

Een lied voor Jackson is geen snel en spannend boek waarin op elke bladzijde wel iets onverwachts gebeurt. Net als een echt verblijf in het ziekenhuis kabbelt de tijd er vaak erg traag in voort, zijn de kleine dingetjes het interessantst. Mijn leesgierige dochter had dit boek snel uit en was er nadien ook erg enthousiast over. Zelf had ik de grootste moeite om het alvast half uit te lezen.

'Waar blijft nu eigenlijk het verhaal?' vroeg ik me vaak luidop af. 'Gewoon blijven volhouden,' zei m'n dochter. En inderdaad, vanaf hoofdstuk twaalf, wanneer zowel Megan als Jackson vrijwel tegelijk onder het mes moeten, kruipt de vaart pas goed in het boek. Wat volgt is meeslepend, maakt nieuwsgierig naar de afloop en leert de jonge lezer na te denken over heel wat nieuwe, niet onbelangrijke zaken.

​

**

Bryce, C. (2013), Een lied voor Jackson, uitgeverij Callenbach, Nederland

Bergen, T. (2017), Onderbuik (Het college 1), Uitgeverij Bakermat

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Verliefdheid

Verdwijning

Mysterie

​

Sander heeft een briefje achtergelaten waarin staat dat ze tijd en ruimte nodig hebben om zaken helder te krijgen. Dat het niks met ons te maken heeft, dat hij verschrikkelijk veel om ons geeft en dat hij snel van zich zal laten horen. Wel, broerlief, ik weet niet wat jij verstaat onder 'snel', maar ik kan je verzekeren: we zouden graag HEEEEL snel iets van je horen.

Dat is dan ook meteen de reden dat ik met deze blog ben begonnen. Ik wil mijn broer terug. Ik begrijp niet dat hij zomaar ineens weg is en ik wil met hem kunnen praten tot ik dat wél begrijp. Ik mis iemand die alle chocoladekoekjes opeet, zodat ik daarover kan mopperen. Ik mis iemand die altijd alle toestellen in huislaat aanstaan voor hij vertrekt: de radio, de tv, de computer, de cd-speler... Ik mis iemand die steevast alle schoenen onder de trap door elkaar klooit, zodat ik altijd een excuus heb om te laat te zijn.

Ik mis mijn broer en ik wil hem terug.

​

Sander en zijn liefje Lotte verdwijnen plots, zomaar zonder verdere aanwijzing over waar ze naartoe zijn. Sanders zus Nina begint een blog waarop ze de hulp inroept van anderen om mee te helpen zoeken naar tips. Aan het station vindt Vianne, een schoolgenote, toevallig de fiets van Sander terug. Een goede reden voor haar om zich ook te gaan verdiepen in de mysterieuze verdwijning en op eigen houtje mensen te gaan interviewen die de twee jongeren kenden. Wat begint als een gezonde interesse wordt al snel een obsessie. Haar vriendin Lara waarschuwt haar nog, maar het mag niet baten. Vianne bijt zich vast in de zaak.

​

Ik heb het eerste artikel over G.M. zo'n keer of twintig gelezen. Minstens. Ik kan het nog altijd letterlijk citeren. De eerste paar keren dat ik het las was ik, zoals iedereen, vooral geschokt. Hoe kon het dat zo iemand bij mij in de buurt woonde? En hoe kon het dat de politie niet tot de conclusies was gekomen die deze journalist nu trok? Volgens de kranten vond G.M. zijn slachtoffers vooral online. Had Sander een verkeerd vriendschapsverzoek aanvaard? Was Lotte op het internet in een val getrapt? Hoe vaker ik het artikel las, hoe kwader ik op mezelf werd. Waarom had ik hier niet aan gedacht? Waarom had ik me zo blindgestaard op hun dichte omgeving? Natuurlijk was mijn woede onredelijk: hoe had ik dit kunnen weten? Ik had niet de bronnen of de kennis, laat staan de ervaring van een onderzoeksjournalist. Toch was ik teleurgesteld. Ik wilde deze zaak oplossen en nu ging iemand anders er met die eer vandoor.

​

Onderbuik is best een spannend boek, maar ik moet toegeven dat ik er een tijdje over heb gedaan om het uit te krijgen. Ergens tijdens het lezen is het ook een weekje aan de kant blijven liggen. Mijn fantasie werd immers flink op de proef gesteld door een aantal passages waarbij de lezer niet lijkt te mogen weten wie nu eigenlijk het woord voert. Eén van de verdwenen hoofdrolspelers vertelt regelmatig wat hem/haar overkomen is, maar is het nu Sander of Lotte die het woord voert?

Het grootste probleem ondervond ik tijdens de ontknoping zelf, waarbij schrijfster Tine Bergen er tot de laatste pagina de spanning in wil houden zonder prijs te geven wat er nu precies gaande is. Het siert haar dat ze dit probeert, maar in dit geval werkt het niet. Het lijkt alsof je naar de ontknoping van een spannende film zit te luisteren zonder de beelden te kunnen zien. Dit maakt de laatste bladzijden extra verwarrend. Te verwarrend naar mijn zin. Voor mij persoonlijk werkte deze spannend bedoelde opbouw niet. Jammer, want Onderbuik is zeker geen slecht boek, wel integendeel.

​

***

Het was het eiland van mijn grootvader. Het doemde plotseling op en zag er guur uit, gehuld in mist en bewaakt door miljoenen krijsende vogels. Het leek wel een stokoud fort, door reuzen gebouwd. Toen ik opkeek naar de steile kliffen, de toppen die verdwenen in een rif van spookachtige wolken, leek het me niet eens zo'n belachelijk idee dat deze plek magisch was. Mijn misselijkheid verdween. Papa liep rond als een kind op kerstochtend, zijn ogen vastgelijmd aan de vogels die boven ons rondcirkelden.

'Jacob, kijk daar!' riep hij en hij wees naar een zwerm stipjes in de lucht. 'Noordse pijlstormvogels!'

We naderden de kliffen en onder water zag ik vreemde vormen op de loer liggen. Terwijl ik er over de reling naar stond te staren, betrapte een voorbijlopend bemanningslid me: 'Nog nooit 'n scheepswrak gezien, hè?'

Ik draaide me om. 'Meent u dat?'

​

Als kind had Jacob al een speciale band met zijn opa Abraham. Die vertelde zijn kleinzoon bizarre verhalen over zijn jeugd in een weeshuis voor bijzondere kinderen. Opa illustreerde zijn verhalen over zijn jeugd met oude, echt uitziende foto's.

Jaren later komt de oude Abraham op een gewelddadige manier aan zijn eind. De inmiddels zestienjarige Jacob reist naar een afgelegen eiland voor de kust van Wales, waar hij de ruïne vindt van het tehuis waar zijn opa gewoond heeft. Als Jacob het huis verkent, blijkt dat de jeugdvrienden van Abraham meer dan bijzonder waren. Misschien was er ook wel een goede reden om hen in afzondering op dit eiland te laten wonen. 

​

Ik begon benieuwd te worden: hoelang zaten ze hier nu precies, in het 'goeie ouwe hier en nu'?

'Vinden jullie het erg als ik vraag hoe oud jullie allemaal zijn?' vroeg ik.

'Ik ben drieëntachtig,' zei Horace.

Olive stak haar hand opgewonden in de lucht. 'Ik word volgende week vijfenzeventig en een half!' Ik vroeg me af hoe ze de maanden en jaren bijhielden als de dagen nooit veranderden.

'Ik ben of honderdzeventien of honderdachttien,' zei een jongen met zware oogleden, die Enoch heette. Hij zag er niet ouder dan dertien uit.

​

Een flink deel van De bijzondere kinderen van mevrouw Peregrine speelt zich af in een tijdlus, waarbij Jacob nog een tijdlang in staat is om af en toe terug te keren naar zijn eigen tijd. Zelf was ik helemaal mee met deze vreemde denkoefening, tot het verhaal me ergens onderweg toch nét iets te ingewikkeld leek te worden, er een soort vampierachtig element aan werd toegevoegd en de ontknoping iets werd met de achtervolging van een ondefinieerbaar soort monster. Tegen het einde aan gaf ik het op om te proberen alles nog goed te begrijpen en kort na het omslaan van de laatste bladzijde leek ik alweer compleet vergeten wat ik nu eigenlijk precies had gelezen.

Inmiddels ben ik erachter gekomen dat er een Amerikaanse verfilming van dit boek bestaat uit 2016, waarbij zelfs werd gefilmd in het park van Brasschaat. Een goede reden om de film eens te bekijken dus. Misschien begrijp ik enkele zaken die mij tijdens het lezen ontgaan zijn daarna ook een beetje beter.

​

'Zeg me gewoon waar z'n gezicht ongeveer is. Dan sla ik z'n verdomde tanden eruit.'

'Ik zou niet in de buurt van die tanden komen als ik jou was,' zei ik.

Het hulsel zette een paar treuzelende passen om de stappen die wij gezet hadden in te halen. Zijn tongen ontrolden zich nog verder en gingen toen uit elkaar. Een kwam mijn richting uit, een ging naar Enoch en de derde in de richting van Emma.

'Laat ons met rust!' riep Emma, en ze sloeg met haar arm alsof het een toorts was. De tong draaide weg van haar vlam en kroop toen terug, als een slang die zich voorbereidt op de aanval.

'We halen de deur nooit!' schreeuwde Enoch. Een van de tongen raakte zijn wang aan en hij gilde het uit.

'We gaan op drie!' riep Emma. 'Eén ...'

***

Riggs, R. (2012), De bijzondere kinderen van mevrouw Peregrine, Clavis uitgeverij Hasselt

Kreller, S. (2021), Elektrische vissen, Clavis uitgeverij Hasselt

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Heimwee

Verhuizen

Familiebanden

 

Onze moeder had ons kunnen waarschuwen. Ze had elke zomer met ons naar haar ouders moeten vliegen, dan hadden we kunnen leren hoe het moet, in Velgow zijn. Misschien zou Aoife dan nog praten. Dara en ik waren allebei al op schoolreis geweest in Duitsland, ik heel even maar in Berlijn en Hamburg, Dara maar liefst twee weken in Hannover. Maar geen van die reisjes had ons erop voorbereid om het leven hier te begrijpen of zorgde ervoor dat we ons in Velgow wisten te redden. Onze moeder had ons, afgezien van haar taal en haar nutteloze verhalen, niet veel geleerd, behalve dat we haar beter uit de weg gingen wanneer ze weer een van haar beruchte heimwee-aanvallen had. We leefden in de heimwee van onze moeder, vooral de afgelopen jaren.

​

Tegen hun zin verhuizen de Ierse Emma, haar jongere zus Aoife en oudere broer Dara met hun moeder vanuit Ierland naar Duitsland, hun moeders geboorteland. Maar vooral de twee zusjes blijken aan dat idee niet te kunnen wennen. Ze missen hun geboorteland, de stad Dublin en hun Ierse grootouders, die moeilijk te vergelijken vallen met hun stuurse, Duitse tegenhangers. De kleine Aoife stopt van de ene dag op de andere met praten, broer Dara lijkt op te trekken met verkeerde vrienden en Emma maakt, samen met een klasgenoot Levin, plannen om stiekem terug naar Ierland te reizen. Maar dat ontsnappingsplan komt maar moeilijk van de grond. En dan hebben we 't nog niet gehad over Levins gekke moeder, die Emma angst aanjaagt door haar onvoorspelbare gedrag.

 

En dan gebeurt er iets ergs. Levins moeder begint echt te lachen. Maar het hoort niet, ze zegt helemaal niets grappigs, integendeel: ze begint mijn moeder te beledigen en ze lacht er zo gemeen bij dat ik hard zeg: 'Zou ik nu misschien toch iets te drinken kunnen krijgen?' Maar niemand hoort me, niemand reageert op me, Levins moeder beweegt haar bovenlijf steeds weer naar voren en naar achteren, alsof ze hier in de woonkamer de vlinderslag zwemt. Mijn moeder zit er met openhangende mond bij, terwijl de mannelijke bewoners van het huis hun mond streng gesloten houden. Ik weet niet wat Levins moeder vroeger zoal kon en wat ze inmiddels is verleerd, maar ze lijkt goed te zijn in het vinden van thema's die andere mensen kwetsen.

​

Elektrische vissen is een boek met een probleem, namelijk dat alle problemen uit de weg worden gegaan. Het zou leuk zijn mocht je als lezer iets meer te weten komen over de drijfveer achter het zwijgen van Aoife, die zo haar eigen probleem heeft, of over de nieuwe Duitse vrienden waarmee broer Dara optrekt. Ook over hun vader, een man met een alcoholprobleem, blijft het verder akelig stil. Het passeert allemaal haast geruisloos, terwijl Emma vooral blijft doorzeuren over haar heimwee naar Ierland. Op die manier gebeurt er in dit boek eigenlijk te weinig en gaat het alsmaar meer vervelen. Een béétje spannend wordt het pas zo'n twintig bladzijden voor het einde en dat is helaas te laat. Gelukkig is Elektrische vissen geen dik boek en met wat doorzettingsvermogen haal je dat einde als lezer vrij snel, maar de beloning is te magertjes. Prima leesvoer dus voor wie niét van spanning houdt of van problemen die echt grondig aangepakt worden. Zeer jammer, want met de personages die Susan Kreller bedacht viel veel meer te doen.

*

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Waterschaarste

Klimaatproblematiek

Vriendschap

​

We fietsen over Laguna Canyon Road, de hoofdweg die we altijd naar het strand nemen. Ik probeer de sfeer op te roepen van de keren dat ik genoot van deze rit, maar het lukt gewoon niet. De verzengende wind snijdt in mijn gezicht. Mijn brandende beenspieren geven me geen sportief gevoel; het is eerder alsof ik word gemarteld. Vanaf de brede weg kan ik ongegeneerd de huizen in kijken en het valt me op dat ze hier daar stroom hebben. Dat stelt me enigszins gerust; misschien wordt er al gewerkt aan het oplossen van de storing. Misschien zijn de zendmasten wel uitgevallen omdat ze geen stroom krijgen. Ik hou mezelf voor dat mijn ouders daardoor onbereikbaar zijn. (...) Zouden mijn ouders de hele nacht op het strand hebben doorgebracht om op water te wachten, terwijl ze wisten dat Garrett en ik alleen thuis zaten?

​

Waar Alyssa en haar broertje Garrett met hun ouders wonen, komt er geen water meer uit de kraan. Californië staat droog en wie er woont is radeloos. De media besteden maar weinig aandacht aan de situatie. Ze praten liever over zaken die sensationelere beelden opleveren. Intussen verandert de wijk waar Alyssa woont in een oorlogsgebied. Buurtbewoners komen lijnrecht tegenover elkaar te staan in een radeloze zoektocht naar water. Wanneer hun ouders op een dag niet terugkeren naar huis, zien Alyssa en Garrett zich genoodzaakt om zelf iets te ondernemen. Gelukkig is er nog buurjongen Kelton, die door zijn vader werd getraind en voorbereid op allerlei mogelijke rampscenario's. Onderweg sluiten nog twee andere jongeren zich noodgedwongen bij het drietal aan. Wat volgt is een lange, erg avontuurlijke maar zware zoektocht naar water.

​

Beneden staat een camper, en niet pas sinds gisteren - hij is oud en roestig. Dit is een schuiloord, dat zie ik meteen. Niet zo uitgebreid als onze bunker, maar met hetzelfde doel. Er zitten twee mannen in klapstoeltjes bij. Ze hebben wapens - geen kinderachtige, uiteraard. Ze roosteren konijnen boven een vuur. Oerdom nu alles zo dor is, maar ik heb het idee dat ze sowieso weinig rekening houden met de consequenties van wat ze doen. En dan zet een van hen een fles water aan zijn mond. De hunkering is als een stroomstoot. Het is bijna onmogelijk te weerstaan. Ik wil mezelf de helling af rollen en dat water bemachtigen, ook al weet ik dat ze me dan zouden neerknallen. Maar op de een of andere manier vindt mijn zombiebrein dat geen bezwaar. Het kost me al mijn zelfbeheersing om mijn primitieve neigingen te beteugelen. Dit is niet pluis, zegt het stemmetje in mijn hoofd. Ik zoek naar ongerijmdheden in het tafereel om die analyse te bevestigen. (...) Achter me knapt een twijgje. Ik draai me met een ruk om en zie dat Alyssa me achterna is gekomen. 'Ze hebben water!' fluistert ze - zij heeft het ook gezien.

​

Wanneer je hen samen op een foto ziet, dan lijken vader Neal en zijn zoon Jarrod Shusterman wel haast zelf de twee louche broers die ze ergens in hun boek Dor beschrijven. Maar mijn hemel, wat een prima samenwerkend topteam! Vader Neal is een schrijver die al sinds 1988 het ene boek na het andere produceert, vooral bedoeld voor een publiek van 'young adults' (14-18 jaar). Laat me eerlijk zijn: als ik de titels bekijk op zijn Wikipedia-pagina, dan lijkt het grootste deel daarvan niet aan mij besteed. Maar Dor heeft me helemaal ingepakt. Ik kocht dit boek eigenlijk aan voor de schoolbib en begon het te lezen alsof het bedoeld is voor een jong publiek - wat het natuurlijk ook is - maar ik heb er zelf zo enorm van genoten dat ik er geen doelgroep meer op wil plakken. Ook volwassenen kunnen volop van dit boek genieten. Het is duidelijk dat het behoort tot het vrij nieuwe genre van boeken die gaan over klimaatproblematiek (zie ook 'Lily' van Tom De Cock) en dat lijkt me een genre dat mij wel ligt. Dit is in ieder geval een perfect, actueel én enorm spannend jeugdboek.

*****

Shusterman, N./J. (2019), Dor, Baeckens Books nv / Uitgeverij Fantoom

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Eerste Wereldoorlog

Familiebanden

Leefomstandigheden

​

Over mijn familie vertel ik nooit. Toch niet in de loopgraven. Je familie of je afkomst tellen niet aan het front. Luitenant of onderluitenant, dat is voor iedereen duidelijk. Dat ik een Noble ben, is verwarrend voor mij, hier op deze plek. Andrew Noble, sir Andrew, is mijn grootvader. Andrew Noble van Vickers, de wapenfabrieken. Mijn familie maakt wapens. Die wapens worden door vriend en vijand gebruikt. Vriend en vijand worden erdoor weggemaaid. (...) Wij, de Nobles, zitten in de zware industrie. Ik denk dat we echt alles kunnen fabriceren, zolang het van metaal is. Ook vliegtuigen bouwen we, en onderzeeërs. We gaan mee met de tijd. 

​

Iémand moet de wapens hebben gemaakt die het Duitse leger gebruikte tijdens de Eerste Wereldoorlog. Die 'iemand', dat waren Marcs vader en grootvader, Engelse industriëlen die op grote schaal wapens produceerden en daar uiteraard erg rijk mee waren geworden. De erg jonge 'second lieutenant' Marc Noble kwam dus uit een erg vooraanstaande familie, waar heel wat bekende en belangrijke mensen over de vloer kwamen, zoals bijvoorbeeld Baden Powell, de bedenker en oprichter van de scouts, of Rudyard Kipling, de schrijver van Jungle Book.

​

Baden Powell is de boezemvriend van mijn uncle George. Tien jaar geleden mochten mijn broer Humphrey en ik, samen met een stuk of vijftien andere jongens, met BP mee: kamperen op het eiland Brownsea, voor de zuidkust vlak bij Bournemouth. Daar zette hij het allereerste scoutskamp op. Dat waren spannende dagen! Vissen, schuilplaatsen en boomhutten bouwen, vogels bespieden en vossensporen volgen, en natuurlijk kamperen in een tent. Een paar keer sliepen we onder de sterrenhemel. Hoe kan ik die avonden rond het kampvuur vergeten? (...) We voelden het vanaf de eerste minuut: dit wordt een onvergetelijk avontuur.

​

De schrijver van dit boek, Geert Spillebeen, werkte als journalist en ging gaandeweg ook boeken schrijven, vooral jeugdboeken. Dat hij het waargebeurde levensverhaal van de jonge Marc Noble zeer nauwkeurig navertelt is natuurlijk prachtig. Slechts enkele zaken heeft de schrijver zelf verzonnen, zoals het mooie Vlaamse meisje Marie waarmee onderluitenant Noble halverwege het boek kennis maakt. Verder bleek Marcs korte levensverhaal nog zeer goed terug te vinden in allerlei brieven, archieven en dagboeken. Ongeveer alles wat er over de jonge knaap te zeggen valt, heeft de schrijver dan ook mooi samengevat in dit boek. Daar zijn wel een paar nadeeltjes aan verbonden. Sommige hoofdstukken, vooral in de eerste helft van het boek, vond ik zelf eerder saai omdat ze de vaart wat uit het verhaal haalden.  Rond hoofdstuk 10 twijfelde ik zelfs even of het de moeite wel loonde om nog verder te lezen, maar mijn zoon - die het boek al eerder uit had - verzekerde mij dat ik dat toch maar beter kon doen. En inderdaad, vanaf dat tiende hoofdstuk begon de vaart pas echt in het verhaal te komen. Wat ik tijdens het lezen ook meermaals bedacht, was dat er wel wat woordjes in dit boek staan die twaalfjarige lezers niet zomaar zullen begrijpen. Ik denk dan aan het 'etui' (klinkt als étwie) met 'manchetknopen' (mooie knopen voor de mouwen van een mannenhemd) dat Marc van zijn moeder cadeau krijgt, om maar een voorbeeld te noemen. Een woordenboek of je ouders in de buurt hebben tijdens het lezen, helpt wel eens om alles goed te begrijpen. Maar hé, nieuwe woorden leren kan nooit kwaad en verder is Mijn vader maakt wapens een uitstekend boek, vooral voor jongens die willen weten hoe 't er in de Eerste Wereldoorlog, aan het front in de streek rond Ieper, écht aan toe is gegaan.

​

De kolonel praat er niet vaak over, maar vorige week zag hij het somber in. Al meer dan twee jaar zit de oorlog vast. Er moet dringend iets gebeuren. De jongens rotten weg in de loopgraven. Het had allemaal nog veel erger kunnen uitdraaien. Dat geeft onze kolonel ook toe. Stel je eens voor dat ons legertje rustig in Engeland had afgewacht totdat 'poor little Belgium' helemaal was opgeslokt door de Duitsers. En ook de helft van Frankrijk. Tja, dan was het voor Europa afgelopen. Dan moesten we met z'n allen Duits leren praten.

 ***

Spillebeen, G. (2015), Mijn vader maakt wapens, Uitgeverij De Eenhoorn bvba, Wielsbeke

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Tweede Wereldoorlog

Familiebanden

Schuilplaatsen

​

We zijn met z'n drieën nu. We waren met z'n vieren, maar één van ons gaat dood. Dat kun je maar beter weten. Nu al, voordat ik begin. Eén van ons sterft, maar daar gaat het niet om. Het veranderde alles, dat wel. Maar het gaat erom dat drie van ons blijven leven. Wij drieën hebben alles doorstaan. De bommen, de branden, de nachten. We zijn er nog. Ons leven begint pas net. We waren met z'n vieren, maar vaak hadden we net zo goed alleen kunnen zijn. Als je nacht na nacht wacht in het donker, het keiharde ijzer in je rug terwijl boven je hoofd de wereld in elkaar wordt geslagen, wat heb je dan aan andere mensen? Soms helemaal niks, maar soms helpt het. We waren met z'n vieren, en dat hielp.

​

In het Londen van 1940 verschuilt de bevolking zich elke nacht in de gangen van de ondergrondse metro. Ook enkele jongeren ontmoeten elkaar daar. Samen schuilen ze voor de Duitse bommen die Londen verwoesten. Ella is degene die hun verhaal vertelt. Samen met haar jongere broertje Robbie ligt ze in een tunnel, die een eindje bij de rest van hun familie vandaan ligt. Ella is een jaar zwaar ziek geweest. Ook nu nog draagt ze daar de gevolgen van: ze mankt, want een van haar benen wil niet goed meer mee. Quinn is een vrijgevochten meisje dat zowaar een lange broek draagt. Ze is van huis weggelopen met een tas vol juwelen en wil de wereld veranderen. Sebastian is haar oudere broer, maar de twee hebben een probleem. Voor hun familieleden bestaat hij niet meer, want Sebastian is een verrader. Hij zou sympathie koesteren voor Oswald Mosley, de 'Engelse Hitler'. En dan is er tenslotte nog Jay, die zich van geen regels iets aantrekt. Hij verkoopt slaapplaatsen in de ondergrondse en houdt zichzelf in leven door te ritselen, te stelen en te sjacheren. Ella weet niet goed wat ze van 'm moet denken.

​

Jay blijft maar doorlopen. Helemaal tot aan het einde van het perron, en dan springt hij er zomaar vanaf. 'Ben je gek geworden?' schreeuw ik. 'Pas op de rails!' Maar hij lacht en loopt zo de halfdonkere tunnel in. 'Er liggen nog geen rails hier,' roept hij. 'Ze zijn bezig de Central Line langer te maken, maar het werk ligt al maanden stil.' Ik sta daar op het uiterste puntje van het perron en er zijn twee dingen die ik tegelijkertijd begrijp. Jay had gelijk: dit zijn absoluut de beste schuilplaatsen van het hele station. Er razen geen treinen langs, het is er heerlijk halfdonker en er lopen veel minder mensen voorbij dan op het perron. Maar ik snap ook iets anders. Nooit van mijn leven zal ik deze tunnel in durven. Niet na die andere tunnel.

​

De Tunnel is een prachtig boek over overleven, over opgroeien is extreem moeilijke omstandigheden, over het koesteren van dromen in tijden waarin je met dromen niks opschiet. Het gaat ook over het leren aangaan van vriendschapsbanden, het leren ontdekken van verschillende karakters en, misschien nog het belangrijkste van al, het leren toe te geven wie je zelf bent, als tiener in een moeilijke wereld die alleen maar tegen lijkt te werken. Eerlijk is eerlijk: dit is naar mijn mening in de eerste plaats een meisjesboek. Toch bracht het verhaal genoeg verschillende elementen samen die het geheel van begin tot eind boeiend hielden. De schrijfster liet genoeg binnenkijken in de ziel en het hart van de verschillende personages. Maar de vraag luidt vanaf pagina één: wie van deze vijf jongeren zal het boek niet overleven? En wat zal dat dan veranderen voor de andere vier?

****

Woltz, A. (2021), De tunnel, Em. Querido's Uitgeverij Amsterdam

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Jeugdherinneringen

Familiebanden

Magie en griezel

 

Ik liep het erf op, ging langs de kippenren, de oude schuur en de rand van de akker. Ik herinnerde me waar ik was en wat erna zou komen, en genoot van die wetenschap. Langs het weiland stonden hazelaars. Ik plukte een handvol groene noten en stopte ze in mijn zak. Nu komt de vijver, dacht ik. Ik hoef alleen maar langs deze schuur en dan zie ik hem. Ik zag hem en was vreemd genoeg trots op mezelf, alsof die ene herinnering een hoeveelheid spinrag had weggeveegd. De vijver was kleiner dan ik me herinnerde. Aan de overkant stond een houten schuurtje, en langs het pad een oude, zware bank van hout en metaal. De houten latten waren een paar jaar eerder groen geverfd. Ik ging op de bank zitten en staarde naar de weerspiegeling van de lucht in het water, naar het eendenkroos aan de randen en zes of zeven plompenbladeren. Zo nu en dan gooide ik een hazelnoot midden in de vijver, de vijver die door Lettie Hempstock hoe dan ook weer werd genoemd? 'De zee', toch? Ze moest ouder zijn dan ik, Lettie Hempstock. Ze was maar een paar jaar ouder dan ik, ook al zei ze rare dingen. Ze was elf. Ik was... Hoe oud was ik? Het was na dat mislukte verjaardagsfeestje. Dat wist ik nog, dus ik moest zeven geweest zijn.

​

Een man vindt onbewust zijn weg terug naar zijn geboortedorp, rijdt langs het huis waarin hij opgroeide maar dat er nu niet meer staat, daarna langs het pad helemaal tot aan het einde, waar hij verbaasd is de boerderij te vinden waarin Lettie woonde, samen met haar moeder en grootmoeder. De verteller klopt er aan en de oude vrouw die hij er ontmoet, lijkt hem nog te herkennen. Al snel keren de herinneringen terug die hij al z'n hele leven vergeten leek te zijn. Maar vallen deze herinneringen wel te begrijpen? Wat was er ook alweer met zijn ouders aan de hand? Wie was ook alweer de opaalmijnwerker, die uit Zuid-Afrika was gekomen? En waarom had hij destijds zo'n hekel gehad aan Ursula, het kindermeisje dat op hem hoorde te passen, maar die hij helemaal niet mocht?

​

Ursula Monkton stond me onder aan de trap op te wachten. 'Dezelfde regels als gisteren, klein potje,' zei ze. 'Je mag niet van het terrein af. Als je dat toch probeert, sluit ik je voor de rest van de dag op in je slaapkamer, en als je ouders thuiskomen, zeg ik dat je iets walgelijks hebt gedaan. Ik vertel hen dat jij je plassertje tevoorschijn hebt gehaald en de hele keuken onder hebt geplast, en dat ik alles moest opdweilen en desinfecteren. Ik denk dat ze me dan wel geloven. Ik kan heel overtuigend zijn.' Ik verliet het huis en ging naar mijn laboratorium. Ik at al het fruit op dat ik er de vorige dag had verstopt. (...) Mijn vader kwam vroeg thuis van zijn werk; ik kon me niet herinneren dat hij ooit zo vroeg thuis was gekomen. Ik wilde met hem praten, maar hij was nooit alleen.

​

De oceaan aan het einde van het pad is een vreemd sprookje, een magisch-realistisch griezelverhaal waarin de verteller zich gebeurtenissen herinnert die hij al lang vergeten was, maar die hem gemaakt hebben tot wie hij is. Hij ontdekt nog eens opnieuw dat de wereld niet helemaal zo werkt als hij altijd dacht, dat er nog andere werelden zijn en krachten die elk hun eigen natuur hebben. Als volwassen lezer moet ik toegeven dat dit het deel is waar ik het zelf met meest moeilijk mee had: soms heb je geen idee of dat wat je zit te lezen nu enkel bestaat in de fantasie van de verteller, of het droom is of werkelijkheid, of er nog een logische ontknoping zit aan te komen voor alle problemen die zich in het boek opstapelden. Nog heel wat losse eindjes leken na de laatste bladzijde te wachten op een logische verklaring.

Hoe mooi het ook geschreven is, De oceaan aan het einde van het pad lijkt mij een boek dat veelbelovend van start gaat, maar uit elkaar valt in onbegrijpelijke, ongrijpbare gebeurtenissen. Neil Gaiman schildert dan wel universums zoals weinig andere schrijvers dat kunnen, maar enkele extra schepjes logica en realiteit hadden er voor mij nog wel bovenop gemogen. 

**

Gaiman, N. (2013), De oceaan aan het einde van het pad, Meulenhoff Boekerij bv Amsterdam

Leeftijd: vanaf 16 jaar

Tweede Wereldoorlog

Jodenvervolging

Oorlogsgruwel

​

Mijn zoon van twaalf koos in de bibliotheek spontaan vier jeugdboeken uit over de Tweede Wereldoorlog. Hij kwam thuis met Valentine Joe (van Rebecca Stevens), met D-Day (van Alan Gratz) en met Even Zwegen de Wapens (van James Riordan). Aan het vierde boek begon hij niet meteen en aangezien ik wat aan 't rondkijken was voor geschikt leesvoer voor mezelf, nam ik De jongen die tien concentratiekampen overleefde zelf van de plank. Wat ben ik blij dat ik m'n zoon op die manier voor ben geweest, want het zou nogal een vergissing geweest zijn om hem zomaar in dit boek te laten beginnen. Hij vond het in de bib bij de boeken voor 12- tot 14-jarigen, maar nu ik 't zelf gelezen heb begrijp ik niet hoe het daar terecht is gekomen.

​

Als ik had geweten hoe mijn leven er die zes jaar uit zou zien, had ik meer gegeten. Ik zou niet hebben geklaagd over het feit dat ik mijn tanden moest poetsen of in bad moest of over het feit dat ik elke avond om acht uur in bed moest liggen. Ik zou meer hebben gespeeld. Meer hebben gelachen. Ik zou mijn ouders hebben vastgehouden en hebben gezegd dat ik van ze hield. Maar ik was tien jaar en ik had geen idee van de nachtmerrie die ons te wachten stond. Wij geen van allen.

Yanek woont met zijn ouders in Krakau. Er is onheil op komst, zoveel is duidelijk, en het gaat snel. Joden mogen dit niet meer, mogen dat niet meer... En op een dag wordt er plots zomaar een muur omheen de Joodse wijk gebouwd. De buurt waar het gezin woont, wordt in geen tijd een getto. Yanek vindt er wat op. Hij ontdekt dat bovenop het gebouw waar hij woont een oude duiventil staat, tegen de schoorsteen aan gebouwd. Hij weet er zijn ouders van te overtuigen om daar te gaan wonen, je weet immers maar nooit.

We gaven ons appartement aan de familie Rosenblum. De familie Brotmans was al naar het appartement van de familie Immerglick verhuisd, tegenover ons. De leegstaande appartementen zouden al snel vol zitten met nieuwe gezinnen, omdat er elke dag meer Joden door de poorten van het getto kwamen. Maar voor even zouden we weer als normale mensen wonen. Terwijl mijn vader en ik de til schoonmaakten, zat mijn moeder op het dak en naaide geheime zakken in de zomen van onze jassen. Daarin verborg ze het geld en de waardevolle spullen die we nog bezaten. Maar die dag kwam er geen woord meer over haar lippen. Vader en ik vonden vier zware, stalen balken in de kelder. Tegen zonsondergang tilden we de laatste balk op en schoven hem hem voor de deur. We konden de balken opzij schuiven zodat we ze weg konden halen als we eruit wilden, maar als ze ervoor zaten, kon niemand vanuit het trappenhuis de deur openduwen. 'Kijk,' zei ik tegen mijn moeder. 'Nu kan er niemand meer binnenvallen.' De duiventil werd ons nieuwe huis, en zo waren we de Duitsers te slim af.

​

Welgeteld veertig bladzijden lang kon ik nog geloven dat dit boek geschikt leesvoer is voor twaalfjarigen. Indien het boek 'De jongen die in een duiventil woonde' had geheten, had ik er nog goede hoop op gehad, maar zoals de werkelijke titel al doet vermoeden, volgt al snel de ontnuchtering. Wat nog volgt zijn 150 bladzijden vol gruwel van de bovenste plank. 

​

Terwijl soldaten langs de rijen gingen om onze nummers te controleren, liep er een man in een onberispelijk SS-uniform en hoge rijlaarzen tussen de gevangenen door. Hij had een zweep in zijn hand waarmee hij voortdurend tegen zijn been tikte. Twee uit de kluiten gewassen Duitse herders volgden hem op de voet. De SS-officier bleef voor de man naast me stilstaan en schreeuwde plotseling tegen zijn honden: 'Grijp hem! Grijp hem! Dood de Jood!' De twee honden namen een sprong, grepen de man met hun kaken vast en sleurden hem tegen de grond. De man schreeuwde om genade en toen om hulp, terwijl de honden hem beten en aan hem trokken. Ik stond er vlak naast en wilde helpen, ik wilde terugvechten, maar ik mocht niet opvallen. En dus bleef ik naar de grond kijken, net als iedereen, zwijgend en roerloos terwijl de man naast me aan stukken werd gescheurd. Toen hij ophield met bewegen en schreeuwen, schoot de SS-officier hem met een pistool door zijn hoofd. Goeth lette op onze gezichten en daagde ons uit om te reageren. Toen liep hij lachend weg.

​

Uiteraard, wat de Joden overkwam tijdens de Tweede Wereldoorlog moeten we ons zeker blijven herinneren, maar dit boek vind ik voor jongeren van twaalf helaas toch net iets te sterk. Is het slecht geschreven? Zeker niet. Alan Gratz is een goede schrijver die in heldere zinnen veel duidelijk maakt. Vandaar ook mijn prima quotering van vier sterren. Ziet de cover er niet mooi uit? Zeker wel. Erg sfeervol, die eenzame jongen die over de treinsporen loopt.

Nee, het gaat mij om de opeenvolging van zaken waarmee protagonist Yanek af te rekenen krijgt: het verlies van zijn familie. Het toekijken hoe mensen gruwelijk aan hun einde komen, door agressie, door dodenmarsen, foltering, honger en vrieskou... Al die zaken samen maken dat dit toch echt geen geschikte kost voor kinderen is. Ik durf het pas ten vroegste aan te raden aan zestienjarigen, maar als ik daarmee dan overdrijf, mag iemand het mij uiteraard komen vertellen.

****

Gratz, A. (2013), De jongen die tien concentratiekampen overleefde, uitgeverij Kluitman, Alkmaar

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Vriendschap

Opgroeien

Wereldoorlog

 

Ze hebben inmiddels gehoord dat alle mensen die zijn opgeroepen over een paar dagen op de trein moeten naar Westerbork, om van daaruit naar een kamp in Duitsland te gaan. Mama eet niet meer, slaapt niet meer. Papa probeert bij mensen van de Joodse Raad voor elkaar te krijgen dat zijn dochter niet hoeft te vertrekken. En dat hoeft ze niet. Met zijn vieren huilen ze van opluchting als eindelijk dat bericht komt. Maar daarna stoppen de tranen en de zorgen niet, want de een na de ander 'verdwijnt' in de weken daarna. Opgepakt? Ondergedoken? Vaak weten ze dat niet. Als de zomervakantie voorbij is, wil Sanne eigenlijk niet terug naar school. Ze vindt het te moeilijk. 'Het zal je afleiding geven, lieverd,' zegt mama. 'Met thuiszitten los je niets op.'

​

Vriendschap was belangrijk voor Anne Frank. In het Achterhuis, waar ze ondergedoken zat, schreef ze in haar dagboek over haar vriendinnen. Er bestaan ook enkele foto's waarop ze te zien is in gezelschap van diezelfde vriendinnen. Maar terwijl iedereen het aangrijpende verhaal van Anne Frank kent, is over haar vrienden weinig geweten. In twaalf korte verhalen vertelt Janny van der Molen hoe de klasgenootjes, buurmeisjes, vrienden en vriendinnen van Anne Frank de oorlog doorstonden. Sommige van hen waren joods, anderen dan weer niet. Tot de oorlog begon waren ze zich daar niet eens van bewust geweest, wie van hen nu precies wat was en waarom dat een verschil zou maken. Allemaal probeerden ze daarom te begrijpen wat er nu eigenlijk precies aan de hand was, want het probleem leek ondoorgrondelijk. 

​

Inmiddels heeft Jacqueline begrepen dat antisemitisme iets te maken heeft met joods-zijn. Dat maakt het nog ingewikkelder, want dat is zij ook. Tenminste: papa is dat en zijn hele familie. Jacquelines moeder is katholiek, dat is christelijk. Mama is ook Frans. Dat heeft niets met een geloof te maken, maar het maakt haar wel wat anders dan de moeders van haar vriendinnetjes. Toen Jacquelines ouders met elkaar trouwden, zei haar moeder bereid te zijn joods te worden. Ze vond het geloof interessant en deed het graag voor haar man. Ze hadden een fijne joodse bruiloft en spraken af dat hun eventuele kinderen ook joods zouden worden. Maar of Jacqueline nu wel of niet joods is, weet ze niet precies. Ze heeft weleens gehoord dat papa daar iets voor moet regelen, juist omdat mama het niet is. En dat het daarom best moeilijk is. (...) Jacqueline denkt nooit na over dat joods-zijn. Ze is gewoon een Amsterdams meisje, zoals alle andere meisjes in de klas.

​

Aanvankelijk zijn de korte verhaaltjes in Vergeet mij niet nog vrij leuk, erg leerrijk en gevarieerd. Enkele kinderen uit het boek doorstaan de oorlog vrij moeiteloos, moeten wel eens verhuizen, soms zelfs naar het buitenland, maar het boek is zo opgebouwd dat de meest trieste verhalen tot 't laatst worden bewaard. Net wanneer je als lezer denkt dat je 't nu stilaan allemaal wel gezien hebt - zelf had ik een dipje rond het tiende verhaal, over Martha van den Berg - word je weer wakker geschud door de verhalen van Peter van Pels en Hannah Goslar, die beiden in vreselijke kampen terechtkwamen.

Dit mooi vormgegeven boek telt 251 bladzijden aan verhalen. Het is misschien een beetje jammer dat het hier niet om één lang verhaal gaat maar om korte fragmenten, waardoor je als lezer telkens even moet 'herbeginnen'. Na al deze kortverhaaltjes volgen nog heel wat unieke foto's en aan het einde van het boek wordt over de personages kort verteld hoe het hen verging na de oorlog. Gelukkig maar, want dat wil je na afloop van elke verhaallijn ook echt wel weten. Het is dus een voortdurend heen-en-weer-bladeren doorheen het boek, wat het interessant maakt. Een aanrader dus, zeker voor wie alvast geboeid was door het inmiddels wereldberoemde dagboek van Anne Frank.

****

van der Molen, J. (2022), Vergeet mij niet - Anne Franks vrienden en vriendinnen, uitgeverij Ploegsma, Amsterdam

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Identiteit

Mysterie

Misdaad

 

Ik reed met de auto voorbij een ruilkastje dat langs de straat stond en daar zag ik 'm. Hij lag op z'n zijkant en de titel sprong daardoor recht vanuit de kast in m'n ogen; ik kon er onmogelijk naast kijken. Gelukkig had ik in mijn kofferbak nog twee verdwaalde boeken van Pieter Aspe bij me, zodat ik min of meer eerlijk kon ruilen: Boy 7, het boek van Mirjam Mous uit 2009, een klassieker onder de hedendaagse jeugdboeken die werd verfilmd in 2015. Het was een godsgeschenk voor de schoolbib.

​

Een jongen komt bij bewustzijn in een snikhete, kale grasvlakte. Hij heeft geen idee hoe hij daar terechtkwam. Erger zelfs: hij weet niet eens wie hij is of hoe hij heet. Tot zijn opluchting ligt wat verderop een rugzak met spulletjes die bij hem lijken te horen. Een van de voorwerpen in de rugzak is een mobiele telefoon. Daarop hoort hij zichzelf, tot z'n eigen verbazing, in een voicemailbericht zeggen dat hij in geen geval de politie mag bellen. Hij moet nu op zoek naar zijn verleden, maar zolang hij zich niets herinnert kan hij niemand vertrouwen. Stapje voor stapje komt hij achter de verschrikkelijke waarheid.

​

De wagen zoefde over de weg. Er zat een rammeltje in het dashboard. Ik keek naar het klokje boven het stuur. Het was vijf over drie. Mijn blik verhuisde naar mijn rugzak. Op het hengsel was een merkje gestikt met 'Boy 7' erop. Boy Seven. Ik proefde de woordjes op mijn tong. Nu had ik een naam. Een pseudoniem, zoals schrijvers soms gebruiken. Het was als een handvat. Het gaf me het idee dat ik in ieder geval weer een touwtje vasthad. Een verzonnen touwtje, maar wel dat van mij. Ze blies de vochtige haartjes van haar voorhoofd. 'Wat deed je in hemelsnaam op die grasvlakte?'

​

Beetje bij beetje sprokkelt Boy 7 aanwijzingen bij elkaar die hem naar zijn eigen identiteit leiden. Wat hij ontdekt, ziet er echter helemaal niet zo fraai uit. Hij blijkt deel uit te maken van een sinister complot dat een gevaar zou kunnen inhouden voor de hele wereld. Het resultaat is een boek vol ongeziene spanning, waarin de ene aanwijzing naar de volgende leidt. Boy 7 blijkt niet de enige jongen in zijn soort te zijn: er zijn inderdaad nog zes andere jongens die met dezelfde problemen af te rekenen hebben. Stilaan vallen alle puzzelstukjes op hun plaats.

​

'Als jij mij bent en ik deze woorden teruglees, is mijn plan gelukt. Dan heb je het kluisje met dit notebook gevonden. Alles wat hierin staat is echt gebeurd. Het zou kunnen dat jij... ik dus, me dat niet meer kan herinneren. Daarom heb ik alles opgeschreven. Als je iemand anders bent, is het misgegaan. Ik kan gevangen zijn of zelfs vermoord. Breng dit notebook en de usb-stick alsjeblieft naar de redactie van Time of een andere grote krant. Publicatie is de enige manier om ze te stoppen! Ze hebben mijn leven afgepakt. Eerst mijn kleren en toen mijn naam. Ik zit hier met vijf andere jongens. Boys, zo spreken ze ons aan als ze het tegen de hele groep hebben. En de groep is hier belangrijk. Ze willen niet dat we individuen met eigen gedachten en meningen en gevoelens zijn. Daarom moeten we allemaal dezelfde kleding dragen en zijn we tot nummers gedegradeerd.

  *****

Mous, M. (2009), Boy 7, Van Holkema & Warendorf, Houten

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Klimaatverandering

Sociale media

Science fiction

 

Buiten is het vijftig graden. De zeespiegel stijgt elke dag en er is om de haverklap een lockdown door een of ander nieuw virus. Of erger: een vieze schimmel. Maar het zal Lily allemaal worst wezen. Ze is veertien, baadt in luxe en is altijd druk, druk, druk als een van de bekendste influencers van haar tijd. Wanneer Samuel haar pad kruist, ruikt ze een kans om haar ultieme doel te bereiken. Lily stort zich in een knettergek avontuur en doorkruist daarbij per ongeluk de halve aardbol. Waar ze niet op gerekend had, was de harde waarheid over het leven dat ze leidt. Een ontdekkingstocht die niet alleen haar bestaan, maar dat van elke jongere op de planeet op zijn kop zal zetten.

'Je bent live over drie... twee...'

Op het scherm verschenen een haarborstel en een schaar die om elkaar heen buitelden alsof ze een paringsdansje deden, vergezeld van een dikke, dreunende bas. Wat hield Lily van die bas; dat gaf haar elke dag zo'n geweldig gevoel. Alsof ze het podium op liep en toegejuicht werd door tienduizenden toeschouwers. Wel, dat was eigenlijk ook vrij letterlijk zo. Ze knikte het ritme mee met haar knieën. Een mannenstem met een heerlijk vet rocksteraccent kondigde haar aan: 'Binnenkort rondt ze de kaap van tweehonderd miljoen abonnees, en dat is nog nooit eerder vertoond. Ook nog nooit eerder vertoond: haar look van vandaag en haar scherpe tong. Hier is de fashion queen die alle wannabe's verpulvert, de grootste van allemaal: Lily!' Een hoek van het scherm was gereserveerd voor de live statistieken, en daar zag ze de likes, shares en kijkers toestromen. Op de livestream verdween de titel en alleen Lily's lippen vulden het beeld. 'Goeiemorgen van mijn bubbel aan de jouwe!'

​

Tom De Cock werd in 2008 radiopresentator bij Donna, en daarna bij MNM. Hij was er het gezicht van de jaarlijkse wedstrijd 'De Strafste School van Vlaanderen' en één van de presentators van Marathonradio. Op tv is De Cock is regelmatig te horen als voice-over bij tv-programma's. Zo werd hij in 2015 de vaste stem van het dagelijkse magazine Iedereen beroemd op Eén. Sinds 2014 is hij ambassadeur van holebi-organisatie Wel Jong Niet Hetero. In juni 2020 verliet hij de radiozender MNM en schreef hij zijn eerste  fantastische boek voor jongeren, Lily. Het verhaal is een knap staaltje 'klimaatfictie', waarin de schrijver ons graag laat nadenken over hoe het met onze wereld verder zal gaan wanneer we er mee blijven omspringen zoals we nu doen. Het resultaat is niet erg prettig: mensen komen niet meer buiten, leven met een beademingstoestelletje op hun gezicht, mogen het niet eens meer wagen om te niezen en zien hun vrienden enkel nog online. Rondom verschillende continenten werden ongelooflijk hoge muren gebouwd om het stijgende zeewater tegen te houden. Afval wordt gewoon buiten die muren in zee geloosd. Het speelt  toch geen rol meer, want de natuur is er toch al lang aan en wat wij vandaag doen, is voor de personages uit dit verhaal allang ouwe koek.

​

Samuel had ook kennisgemaakt met Wisper. Ze hadden een hele middag gelachen met de muzieksmaak van Lily's interne computer, en proberen mee te zingen met stokoude hits van BTS en Ariana Grande. Wisper probeerde hun het belang van die halfvergeten legendes uit te leggen, maar Samuel en zij bescheurden het vooral bij een volgetatoeëerde maar volstrekt verrimpelde oude man die (echt waar) Justin Bieber heette. Bieber, hoe verzin je het!

​

Laat er geen misverstand over bestaan: Lily is zowat het beste boek voor jongeren dat ik de afgelopen jaren heb gelezen. Af en toe deed het me een beetje denken aan zoiets als De Hongerspelen, maar met toch een belangrijk verschil: in dit boek worden de personages niet onderdrukt door bewakers met wapens, maar zijn ze zelf gestopt met kritisch denken (wat eigenlijk nog veel erger is). Wat we uit dit boek zullen onthouden is dat het nog niet te laat is om iets voor het klimaat te doen, maar dan zullen politici wel verder moeten kijken dan de verkiezingsuitslagen en volop aan de slag moeten.

​

De oceaan was verdwenen. Zover het oog reikte, vanaf hun boot tot aan de horizon, van het verste punt dat ze konden zien aan hun linkerkant tot waar de wereld stopte aan hun rechterkant, waren de golven bedekt met afval. Het zag er op het eerste gezicht uit alsof een reus de zee had ondergebraakt: een dikke laag witgele pulp met kleine en grote brokken. Maar als je lang genoeg keek begon je vormen en kleuren te ontwaren. Een groen stuk tuinslang. Een geel krat. Een platte volleybal. Een oranje plastic bloempot, zonder bloem. Het uitzicht was tegelijk adembenemend en angstaanjagend. Waar kwam dit allemaal vandaan? En wat deed het hier, midden op de oceaan?

​

Akkoord, Lily telt maar liefst 391 pagina's, maar laat dat je niet afschrikken. Dit verhaal leest als een trein, want het gaat over jou en de wereld waarin je leeft. Eens je aan het lezen gaat, kijk je niet uit naar het einde. Je wil dat het boek pas stopt wanneer er een duidelijke oplossing komt die alles weer goed zal maken, al weet je best dat die gedroomde oplossing van onszelf zal moeten komen, niet van mensen die pas binnen 130 jaar op deze planeet zullen leven.

*****

De Cock, T. (2021), Lily, Pelckmans Uitgevers nv

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Klimaatverandering

Nepnieuws

Science fiction

​

Kijk! Ze is het! Ze is het echt!' riep de graatmagere Dina.

'Wat is er met haar haar gebeurd?' vroeg surfboy Rodrigo zich hardop af toen Lily's gemillimeterde paracommandokapsel zichtbaar werd.

'Ik richt me tot de leiders van de Nieuwe Unie. Toy iedereen die probeert te doen alsof er niks gebeurd is. Jullie gaan hier niet meer mee wegkomen. Hier en nu trekken we een lijn in het zand. De wereld wordt wakker en er komt verandering, of jullie nu willen of niet.'

En op dat moment wist Muffin het zeker. Door haar tranen heen stamelde ze: 'Ze leeft!'

​

Het is wereldnieuws, in wat er nog overblijft van de wereld. Lily Rieder-Dubois leeft. Ooit prees ze als beroemde influencer haarproducten en softdrinks aan. Vandaag verkoopt ze alleen nog de boodschap dat het dringend anders moet. De vijftienjarige rebel met het ooglapje heeft gezien wat luxe kost: mensenbloed, smeltwater van poolkappen, een morsdode natuur. en dan ontdekt Lily dat het ergste nog moet komen. Maar hoe luid ze ook roept, niet iedereen vertrouwt haar. Is zij niet het meisjes dat de Muur wil neerhalen? Zijn haar volgers geen terroristen? Overdrijft ze niet een beetje?

​

In dit vervolg op zijn eerste meer dan geslaagde jeugdboek, vervlecht Tom De Cock opnieuw talloze zaken uit onze eigen moderne wereld (een gekke president, celebrities die binnen honderd jaar niemand nog kent, het belang van sociale media...) tot een schitterend, maar angstaanjagend geheel. In Lily - Storm moet onze favoriete influencer uit de niet zo verre toekomst het niet alleen opnemen tegen een wankelend klimaat, maar ook tegen 'de hogere machten' (met name de president zelf) en zaken als nepnieuws, beelden die gemanipuleerd werden door artificiële intelligentie en gecontroleerde (nep)verkiezingen. Voor een jong tienermeisjes als Lily lijkt er geen beginnen aan. En toch... De toekomst van de wereld staat op het spel.

​

'Geen beweging of we openen het vuur! Wij hebben een anonieme oproep gekregen dat zich hier illegalen zouden bevinden. Jullie staan allemaal onder arrest.'

Het was onduidelijk welk effect de man precies beoogd had met zijn woorden, maar er viel alleen een ongemakkelijke stilte. De bladeren in de tuin ritselden zacht. Het kreupelhout knisperde onder het plotse gewicht van al die voetgangers.

'Wie zijn jullie? Spreek op!'

Toen stapte Lily vooruit. De luitenant schrok zich een ongeluk en duwde de loop van zijn wapen tegen haar keel.

'Terug in de rij, stuk stront, of ik knal je kop eraf!' schreeuwde hij woedend.

'Wij vragen asiel aan', sprak Lily.

Er klonk een vies, varkensachtig lachje, dat weergalmde in het masker dat de luitenant droeg.

'Haha, asiel, da's een goeie. Het enige wat jullie kunnen aanvragen is een enkel ticket terug naar de vuilnisbelt waar jullie thuishoren, mestkevers.'

Lily bracht heel langzaam haar gesloten handpalm omhoog en opende haar vingers. Haar minidrone, die niet groter was dan een druif, steeg zoemend op en begon het tafereel te filmen.

​

Opnieuw werpt Tom De Cock enkele lijntjes uit waar hij verder niks meer mee doet: Lily's concurrente, de influencer Eli Lindel, of twee wetenschappers die een finale storm voorspellen... Het is duidelijk dat er na dit tweede Lily-boek zeker nog een derde (en laatste) deel zal volgen. Ik kijk er alvast naar uit. Iedereen wil immers weten of onze planeet nog wel gered kan worden.

*****

De Cock, T. (2022), Lily - Storm, Pelckmans Uitgevers nv

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Vriendschap

Avontuur

Spanning en mysterie

​

Te Trois begon het hele verhaal te vertellen, vanaf de middag dat we waren gaan vissen en drie dollar hadden gevonden in een oud soepblik dat op de bodem van de bayou lag. Hij vertelde over het horloge en over de komst van Jack, over de achtervolging door het moeras, over de alligator die hem had doodgebeten en over ons besluit om te vertrekken. Toen hij zweeg om even op adem te komen, ging Eddie verder met het tweede deel van onze avonturen, met de reis naar Chicago en zo. Ik mocht het laatste deel vertellen, over de gevangenis, de krantenartikelen en ons bezoek aan de magazijnen van de Catalogus, dat eindigde met mijn idiote actie om het horloge zomaar aan Mister Walker te geven.

​

In dit fragment verklapt Julie - in het dorp werd ze 'Jolie' genoemd, wat bij ons 'mooi' betekent - hoe dit dikke, maar ongelooflijk spannende boek in elkaar zit. Te Trois vertelt het eerste deel, waarin hij en zijn vrienden drie dollar opvissen uit de bayou en er prompt een revolver mee bestellen. Zijn vriend Eddie vertelt vervolgens in het tweede deel hoe de vier vrienden met hun zelfgemaakte kano een lange tocht over de Mississippi aanvatten. Tenslotte mag Julie de spannende ontknoping uit de doeken doen. Tussendoor vraagt de lezer zich wel eens af wat haar jonge broertje Tit nu eigenlijk bijdraagt aan dit spannende verhaal, maar ook dat zal uiteindelijk nog duidelijk worden.

​

Nog voor de lezer aan Het mysterieuze horloge van Walker & Dawn kan beginnen, krijgt hij al een waarschuwing voorgeschoteld door de vertalers die het boek vanuit het Italiaans vertaalden:

Dit verhaal speelt zich af in vroeger tijden, toen het nog heel gewoon was dat kinderen vanaf een jaar of tien alcohol dronken en sigaretten rookten. En over gelijkheid werd toen ook heel anders gedacht: veel mensen geloofden dat meisjes nergens goed in waren en dat zwarte mensen minder waard waren dan witte mensen. Dus schrik niet als je dit soort dingen tegenkomt in dit boek.

​

Het is een heel lieve waarschuwing aan de jonge, onschuldige lezer, maar zo'n enorme vaart loopt het nu ook weer niet. De Italiaan Davide Morosinotto heeft zijn verhaal zeer zorgvuldig en liefdevol opgebouwd, en geen moeite was hem daarbij te veel om de tijdgeest - het Noord-Amerika van begin 20ste eeuw - zo natuurgetrouw mogelijk weer te geven: het 'Wilde Westen' werd volwassen en de moderne tijd deed er zijn intrede. De cowboys van weleer vonden andere manieren om de kost te verdienen; allerhande spullen verkopen via een postordercatalogus bijvoorbeeld. Maar wanneer postkoeriers al deze bestellingen over ganse continent moeten gaan afleveren, gaat er al wel eens iets fout. Per ongeluk of opzettelijk? Dat is in dit boek nog maar de vraag.

​

Het viel niet mee om met z'n drieën tegelijk een pakje te openen. Bovendien was het papier zo mooi dat we het niet kapot wilden scheuren, dus probeerden we het plakband voorzichtig los te peuteren. In het pakketje zat nog een kartonnen doosje, dat nog mooier was dan het pakket zelf. Intussen voelde ik het zweet over mijn voorhoofd druipen. 'Nu gaat het gebeuren, jongens. Hier komt onze revolver,' mompelde ik en ik haalde het deksel eraf. Maar er zat helemaal geen revolver in het doosje. Alleen een horloge. Een oud zakhorloge. Eddie pakte het met twee vingers op.

​

Deze jammere vergissing, dat had je misschien al geraden, vormt de aanzet tot een heerlijk avontuur in de traditie van boeken van Jules Verne of verhalen zoals Moby Dick, Schateiland of Huckleberry Finn. Naar deze laatste wordt in Het Mysterieuze Horloge van Walker & Dawn trouwens op een leuke manier verwezen.

​

'Pas geleden heb ik nog een boek gelezen van een schrijver die Mark Twain heet. Ik moet zeggen dat het helemaal niet slecht was. Het gaat over een jongen, Huckleberry Finn, oftwel Huck, die een schat vindt en heel rijk wordt. Maar omdat hij ineens rijk is, moet hij naar school en daarom besluit hij ervandoor te gaan. Hij stapt op een vlot met zijn slavenvriend en samen zakken ze de Mississippi af...'

'Hm,' mopperde Te Tois. 'Dat stelt ook niks voor. Hij kon dus op een vlot springen en zich door de rivier laten meevoeren. Wij gaan tegen de stroom in en dat kost kracht.'

​

Daarmee is de toon gezet. Het Mysterieuze Horloge van Walker & Dawn vertelt over een heuse, ouderwetse avonturentocht, nog gewaagder dan die van Huckleberry Finn. Het werd hoog tijd dat iemand nog een keertje zo'n spannend boek schreef.

​

*****

Morosinotto, D. (2018), Het mysterieuze horloge van Walker & Dawn, Baeckens Books Mechelen/Fantoom Amsterdam

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Franse Revolutie

Geschiedenis

Familiebanden

 

De Franse Revolutie, 1792. Het leven van Toine, een leerling-schilder, wordt door de Franse Revolutie helemaal overhoop gehaald. In enkele manden tijd kookt Parijs over van haat, verraad en moord. Iedereen die er ook maar een beetje adellijk of rijk uitziet, wordt zomaar van kant gemaakt, op klaarlichte dag, door onthoofding op het marktplein. De guillotine maakt overuren. Toine verstopt in het huis van zijn ouders een schilderij dat hem door iemand werd aangeboden, maar het voorwerp wordt ontdekt en zijn vader wordt hiervoor opgepakt. Het schilderij blijkt een portret van koningin Marie-Antoinette voor te stellen en lijkt een extra geheime betekenis met zich mee te dragen. Toine zet alles op alles om zijn vader terug te vinden. Maar wie valt nog te vertrouwen?

​

Quentin kwam naast me zitten, terwijl Alexandre rechtop bleef staan voor het portaal. Zijn benen, waarachter ik zat, vormden tralies tegen het voorbijlopende volk. Met horten en stoten vertelde ik hen wat er was gebeurd. 'Vreemd dat de garde op zoek was naar dat schilderij. Iemand moet hen getipt hebben', dacht Alexandre hardop. Nu de straat leeggelopen was, kwam ook hij naast me zitten. 'Edouard kon niet van het schilderij af weten, zelfs mijn vader wist het niet. Ik weet niet wie de garde naar ons toe heeft gestuurd. Ik moet mijn vader vinden', zei ik. 'Hij zal in een gevangenis zijn gegooid, zoals anderen die verdacht worden van contrarevolutie.'

​

Dolend doorheen de stad komt Toine in allerlei situaties terecht die hem kneden in zijn denken en handelen. Hij wordt opgelicht, bedreigd, afgeranseld en in dienst genomen als tekenaar bij een bijzonder brutale man, in wiens winkel zijn talent uiteindelijk wel opgemerkt wordt door de bekende schilder Jacques-Louis David. Als hongerige leerjongen mag hij in dienst gaan bij de schilder. Maar valt zijn nieuwe werkgever wel te vertrouwen?

​

'Van wie is die tekening?'

Het was de stem van een onbekende man, ergens in de winkel. Hij klonk rustig en er zat iets afstandelijks in. Nieuwsgierig opende ik de deur tot ik een blik kon opvangen van de heer. Hij zag er aardig uit met zijn licht krullende, kastanjebruine haar en grote donkere ogen. Zijn witte hemd zat losjes in zijn strakke broek en omsloot in plooitjes zijn smalle hals met een grote witte strik.

'Ik heb een nieuwe leerjongen in dienst', hoorde ik mijn baas antwoorden. 'Ik heb hem een schets laten maken, als proef.'

Hij had het over mij, realiseerde ik me plots en het voelde alsof het vuur van een smidse in mijn gezicht sloeg. Ik moest terug naar de tafel en werken, maar ik verroerde me niet.

'Een jongen met talent. Heeft hij les gevolgd aan de schildersacademie?' 

​

In Rood laat Van Renterghem Toine heel wat avonturen beleven. Misschien zelfs wat té veel, naar mijn gevoel, want hier en daar blijkt aan het einde van de rit toch wel het een en ander overbodig te zijn geweest om het verhaal echt vooruit te helpen. Maar goed, ook die zaken dragen altijd wel bij aan de sfeerschepping, waarbij de schrijfster deze periode binnen de Franse geschiedenis toch zo duidelijk en tastbaar mogelijk probeert te beschrijven. Daarbij is een extra dosis bloed, honger en ellende altijd wel op z'n plaats.

Wat ik zelf jammer vond, maar dat is een erg persoonlijke mening, is dat er weinig duidelijk werd gemaakt over het werken in een schildersatelier of over de verborgen tips die schilders soms op hun schilderijen verstopten. Dat laatste gebeurde in dit boek slechts zeer sporadisch en had best nog een beetje uitgediept mogen worden.

Ook de coverfoto vind ik weinigzeggend en kan voor zowat élk spannend jeugdboek worden gebruikt, maar het verhaal zelf? Wauw! Rood is een dolle, spannende rit voor iedere lezer die van een sterk brokje geschiedenis houdt.

***

Van Renterghem, V. (2010), Rood, Uitgeverij Manteau / Standaard Uitgeverij

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Wereldoorlog II

Vriendschap

Opgroeien

 

Ik hoorde mijn vader vaak 'godver' zeggen. Bijvoorbeeld wanneer hij een scheutje whisky dronk uit een fles van Paddy en na de eerste slok zei hij altijd weer: 'Godver lekker spul.' Soms zei hij 'gadver', maar dat was alleen maar wanneer er vrouwen in huis waren. Ik bedoel niet mijn moeder natuurlijk. Zij vond het niet erg dat hij 'godver' zei. Ik vroeg Jessie welk boek ze aan het lezen was en ze hield het voor me op. Het was 'Black Beauty'. Paarden zeiden me niks, dus vond ik het niet zo bijzonder, maar ze zei dat het erg goed was. Ze vertelde me de helft van het verhaal, tot waar ze gekomen was.

'Ik heb het van Sammy gekregen,' zei ze. 'Zijn moeder heeft hem ermee gestuurd.' Sammy was de jongen die Hitler had ontmoet.

​

De jongen die Hitler had ontmoet speelt zich af in het Ierland van 1940. Laat je niet misleiden door de titel. Eigenlijk komt Hitler er in dit boek helemaal niet aan te pas. Zijn naam dient enkel om de tijdsperiode te illustreren waarin het verhaal zich afspeelt. Terwijl overal in Europa de Tweede Wereldoorlog woedt, groeien Jessie en Mike, twee vrienden. op in een dorpje aan de kust. De oorlog is ver weg, maar toch dringt hij ook binnen in hun leven. Hun klasgenoot, Sammy, beweert immers dat hij Hitler heeft ontmoet. Familie en vrienden raken betrokken bij de strijd tegen Hitler en zijn Duitse leger. Vaders en broers worden opgeroepen om mee met de Engelsen te gaan vechten tegen de Duitsers.

​

Mijn moeder was erg overstuur en ik hoorde hoe ze hem beneden in de keuken zijn vet gaf voor ik opstond. Ze zei dat hij erg voorzichtig moest zijn en uit de buurt moest zien te komen als er geschoten werd. Hij moest zijn sokken aanhouden in bed, want die legerbritsen zouden wel erg vochtig zijn. En hij moest iedere avond zijn laarzen uittrekken en er kantenpapier in stoppen om ze te drogen, want dat papier zou al het vocht opslorpen. Hij zei dat het maar een trainingskamp was en dat hij maandag alweer terug zou zijn, maar zij vond die training juist gevaarlijk, omdat iedereen het tenslotte nog moest leren. 'Stel dat een of ander kalf per vergissing zijn geweer laat afgaan?'

​

Dit boekje van Bill Wall, losjes gebaseerd op zijn eigen jeugdherinneringen, is flinterdun en de lezer kan het in één zucht uitlezen. Aangekomen bij de laatste bladzijden is dat jammer, want de personages zijn boeiend en het verhaal belooft nog meer dan het eigenlijk te bieden heeft. De jongen die Hitler had ontmoet is leuk, lichtvoetig en humoristisch. De oorlog dient ook eigenlijk maar als kapstok om jeugdherinneringen aan op te hangen, over opgroeien in het Ierland van de jaren 40. Duitse soldaten blijven in dit boek ver weg, daar waar echt gevochten wordt. Het leven van Mike kabbelt rustig verder. Hij observeert zijn familieleden, klasgenoten, de mensen uit het dorpje aan de Ierse kust en probeert alles wat hij ziet te begrijpen.

​

Bill Wall illustreerde zijn boek met foto's van zichzelf en de familieleden waarover hij vertelt, maar 'dit boek is niet echt waar gebeurd,' zegt hij er in de inleiding wel bij. Vreemd toch, want het geheel lijkt toch echt een bundeling van authentieke herinneringen. Het is, hoe dan ook, een kort maar prettig stukje leesgenot.

​

***

Wall, B. (2004), De jongen die Hitler had ontmoet, Uitgeverij Houtekiet, Antwerpen

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Wereldoorlog

Familiebanden

Opgroeien

​

Hij ging de bibliotheek binnen, liep langs de planken en liet zijn blik over de boektitels gaan. (...) Hij ging er zo in op dat hij de haastige voetstappen buiten niet hoorde, noch het geluid van een auto die stopte op de oprit, of de stem van Ernst, die de portieren opende om de passagiers te laten uitstappen. Evenmin hoorde hij de verwelkomingen en het geluid van laarzen over de gang, die dichterbij kwamen. Pas toen hij zich ervan bewust werd dat er iemand naar hem stond te kijken draaide hij zich om. In de deuropening stond een man. (...) Pierrots hart sloeg over. Hij herkende hem onmiddellijk van het portret in zijn kamer.

Meneer!

​

In tegenstelling tot het boek van Bill Wall, loopt in dit verhaal wel degelijk een jongen rond die Hitler ontmoet. Wanneer de kleine Pierrot zijn ouders verliest, moet hij zijn huis in Parijs verlaten. Na een periode in een weeshuis krijgt hij de kans om een nieuw leven te beginnen bij zijn tante Beatrix, een zus van zijn vader. Zij is huishoudster bij rijke mensen die in een reusachtig huis boven op een berg wonen. Maar de kleine jongen moet er eerst wel helemaal in z'n eentje een lange treinreis voor maken.

​

Voor ze hem uitzwaaide in Orléans, overhandigde Adèle Pierrot een pakje met boterhammen. Ze drukte hem op het hart er pas van te eten als hij echt honger had, omdat hij er de hele reis van meer dan tien uur mee moest doen. 'Goed, ik heb de namen van alle drie je overstapstations op je kraag gespeld,' zei ze, aan hem plukkend om zich ervan te overtuigen dat elk briefje stevig op zijn jas zat. 'En elke keer dat je op een station komt waarvan de naam op een van je briefjes staat, zorg je dat je uitstapt en de volgende trein neemt.' (...) Pierrot stapte in de trein. Hij koos een coupé waarin al een vrouw en een kleine jongen zaten. De vrouw staarde hem geërgerd aan toen hij plaatsnam, alsof zij en de jongen gehoopt hadden de hele coupé voor zich alleen te hebben, maar ze zei niets en richtte haar blik weer op haar krant, terwijl de jongen een zakje snoepjes van de zitting naast hem pakte en in zijn zak stopte. Toen de trein vertrok ging Pierrot bij het raam zitten om naar Simone en Adèle te zwaaien, waarna hij omlaag keek naar het eerste briefje op zijn kraag. Hij nam het woord aandachtig op: MANNHEIM.

​

Pierrot komt, na heel wat toestanden onderweg, aan bij zijn tante. Zij staat aan het hoofd van het huishoudpersoneel, in dienst van een rijke familie. Ze drukt Pierrot op het hart dat hij beter niet teveel over zijn Franse achtergrond kan praten, dat hij typisch Duitse kleren moet aantrekken en zichzelf best voorstelt als Pieter. De eigenaar van het huis is immers niet erg gesteld op kinderen en kan soms uitbarsten in plotse woedebuien. Stel je voor dat je op een dag ontdekt dat je in het huis van Adolf Hitler logeert, de man die zoveel miljoenen mensen de dood injoeg. Wat zou dan het ergste kunnen zijn dat je kon overkomen: dat hij een hekel aan je heeft, of dat hij net je beste vriend wordt? Als Hitler je beste vriend blijkt te zijn, waar gaat dat dan eindigen? Kan je hem zomaar vertellen dat je uit Frankrijk komt en dat je échte beste vriend eigenlijk een dove, joodse jongen is? Of kan je maar beter volhouden dat je iemand anders bent, iemand die hij aardig zou kunnen vinden?

​

Pierrot kwam langzaam bovendrijven uit een droom. Hij voelde zich alsof hij niet meer dan een paar uur geslapen had. Zijn halfopen ogen registreerden dat het donker was in de kamer. Hij hoorde ademen. Er stond iemand over hem heen gebogen in zijn slaap. Hij opende zijn ogen helemaal en keek in het gezicht van de Führer, Adolf Hitler. Zijn hart sloeg over van schrik. Hij probeerde half overeind te komen om te salueren, maar toen hij dat deed merkte hij dat hij werd teruggeduwd op het bed. Hij had meneer nog nooit zo zien kijken. Het was angstwekkender dan toen hij hem had onderbroken in zijn gesprek met de hertog.

'Dus jouw vader was soldaat, hè?' siste de Führer.

​

In 'De jongen die Hitler had ontmoet' loopt niemand rond die Hitler écht heeft ontmoet. Wél dus in De jongen op de berg. Welk van deze twee boeken uiteindelijk het spannendst is, dat lijkt me duidelijk. John Boyne is dan ook een schrijver die volgens mij nog niet één slecht boek heeft geschreven. Hij is een meesterlijke verteller, die met eenvoudige zinnen zeer moeilijk te begrijpen zaken kan vertellen.

De jongen op de berg is een boek dat je gelezen moet hebben, al is het maar om te ontdekken dat niet alle boeken even goed aflopen.

*****

Boyne. J. (2015), De jongen op de berg, Meulenhoff Boekerij, Amsterdam

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Vriendschap

Muziek

Opgroeien

 

Ik loop nu het gevaar dat ik onterecht beschouwd kan worden als iemand met een obsessie voor Hitler, maar het derde en laatste boek dat ik hier wil bespreken is toch weer net iets anders. Piet De Loof schreef dit boek op basis van een ander, waargebeurd boek met de titel 'The young Hitler I knew', dat dan ooit weer werd geschreven door August Kubizek. In 'De jongen op de berg' dénkt een jongen dat hij de vriend zou kunnen zijn van Hitler, maar in Mijn vriend Hitler is dat pas écht het geval. Tja, titels... Je kan er soms niet aan uit.

​

November 1905, lang voor de Tweede Wereldoorlog: in Linz, een stad in Oostenrijk, zijn twee opgroeiende tieners bezeten door klassieke muziek. Gust werkt in de meubelzaak van zijn vader. Hij speelt in zijn vrije uurtjes altviool en bezoek regelmatig de schouwburg wanneer daar operavoorstellingen plaatsvinden. Hij droomt stiekem van een carrière als dirigent, hoewel hij weet dat zijn vader liever heeft dat hij diens zaak later zal overnemen. Adi, de andere jongen, is net gestopt met school. Hij doodt zijn tijd met lezen, dagdromen en eveneens het bezoeken van de opera. Hij is ervan overtuigd dat hij zelf later een beroemd kunstenaar zal worden. De twee jongens ontmoeten elkaar, het kan niet anders, in de schouwburg tijdens een voorstelling en worden elkaars beste vrienden. Maar Adi, een afkorting van Adolf, blijkt zo nogal z'n eigen maniertjes en gewoontes te hebben.

​

Ik vermeed de opstopping aan de middelste deuren en glipte langs de zaalwacht naar de deur helemaal aan het eind van de gang. Ik duwde ze open en moest een moment wennen aan wat ik zag. Mijn plaats was bezet. Een magere jongen, mijn leeftijd ongeveer, stond op mijn geheime plek. Zijn gezicht was bleek, zijn zwarte haar was strak naar zijn voorhoofd toe gekamd. Hij las de krant en keek op toen ik opeens naast hem opdook, maar uit zijn blik sprak geen verwondering. Hij stond er alsof hij er altijd had gestaan - een charisma van vanzelfsprekende superioriteit. (...) Even wist ik niet wat doen, maar ik moest snel handelen. De promenade liep vol en ik wilde geen staanplaats achteraan. Ik keerde op mijn passen terug, wrong mij tussen aarzelende toeschouwers en liep de hele halve ronde naar de andere kant van de galerij. Daar was een andere pilaar. Je had er ook een uitstekend uitzicht, al werd dat gehinderd door een verlichtingsarmatuur. Die plek was wel nog vrij. Ik leunde achterover tegen de pilaar en zuchtte. Ik zweette, mijn maag knorde - ik had niet eens meer de tijd gehad om nog iets te eten.

​

Adolf blijkt een zeer eigenzinnige jongeman, die enkel wil zien wat hij wil zien en geen discussie duldt. Hij vindt dat als zijn vriend Gust droomt van een carrière als dirigent, hij dat effectief ook maar grondig moet aanpakken, dus overtuigt hij de vader van zijn beste vriend om hem die kans te geven. Samen trekken ze naar het grote Wenen, waar Adolf een piepklein, groezelig kamertje heeft gevonden. De twee jongens trekken er beiden in. De ene trekt van daaruit naar de kunstacademie, de andere naar de muziekacademie. Maar alsmaar meer ondervindt Gust hoe verstikkend zijn vriendschap met Adolf kan zijn. Hij blijkt niet altijd het meest aangename gezelschap om zo'n klein kamertje mee te delen.

​

De geur van petroleum sloeg me in de neus. Nooit vergeet ik die geur en altijd doet hij me denken aan Adi's kamertje en het miserabele petroleumlampje waarmee hij het verlichtte. Eerst zag ik overal schetsen van gebouwen, straten, pleinen. Pas daarna ontwaarde ik de contouren van een tafel, stoel en bed. Een dof gevoel viel me op de maag. Ik had geen luxe verwacht, maar Adi's onderkomen straalde een vreselijke armoedigheid uit en ik vroeg me af hoe hij, die tuk was op mooie dingen, hier kon aarden. Het was er koud en donker. Het enige raampje keek uit op een blinde muur. Alleen als je je hoofd tegen het raampje drukte en naar boven keek, kon je de lucht zien. 'Dit is het', zei hij, en hij had er geen idee van hoe treurig ik dat vond.

​

Mijn vriend Hitler is een vrij interessant boek, waar eigenlijk in weinig gebeurt, maar wél de tijd wordt genomen om de personages uitgebreid te leren kennen. Rooskleurig is het resultaat niet. Het is een verhaal van kommer en kwel.

Is het niet interessanter om meteen maar het boek te lezen waarop Piet De Loof zijn versie baseerde, dat van August Kubizek zelf? De Loof maakte er wel een makkelijk verteerbare versie van. Halfweg dit boek schuilt nog eventjes het gevaar dat de lezer enige misplaatste sympathie zou kunnen opvatten voor de grootste moordenaar uit de geschiedenis, want Hitler verloor op jonge leeftijd zijn vader en moeder, mislukte als kunststudent en zag zijn plannen in duigen vallen, maar dan lijkt de vriend van August plots in rook op te gaan en dat verandert alles.

​

Ik maakte lange wandelingen door de stad, zat uren in het Schönbrunn-park, maar Adi bleef spoorloos. Nog altijd ging ik naar de Opera, maar ook daar was Adi niet, zelfs niet bij een Wagner-opvoering. In Auge Gottes Café had niemand nog van hem gehoord. Ik ging langs het ziekenhuis, maar daar vertelde de receptioniste mij dat er nooit een Adolf Hitler was opgenomen. Miste ik hem? Ja. Had ik hem nodig? Niet echt. Het leven was rustiger zonder hem. Ik kon me veel beter concentreren op mijn schoolwerk. Ik kon pianospelen wanneer ik dat wilde, zonder mij te moeten afvragen of ik hem stoorde. Met hem was zoveel negativiteit uit mijn leven verdwenen: zijn kritiek op alles en iedereen, zijn dominante karakter, zijn pessimisme en sarcasme dat mijn kijk op de dingen beïnvloedde. De wereld leek mooier zonder hem. 

***

De Loof, P. (2015), Mijn vriend Hitler, Abimo Jeugd / Pelckmans Uitgeverij nv

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Wereldoorlog II

Familiebanden

Avontuur

​

De tweeling Viktor en Nadja is twaalf jaar wanneer Hitler de oorlog verklaart aan de Sovjet-Unie. Ze noteren hun avonturen in een aantal schriftjes. Viktor schrijft met rood, Nadja met blauw. Als in een dagboek schrijven ze over hun verbijsterende rol in de slag om Leningrad, over de winterkou en honger, over vriendschappen en de kracht van hoop. Door hun ouders worden ze afgezet in het station, waar treinen vol kinderen vertrekken, op zoek naar een veilig onderkomen. Maar daar worden Viktor en Nadja, voor het eerst in hun leven, van elkaar gescheiden.

​

Het station was één grote ruimte met een wachtkamer, loketten die dicht waren en achteraan een dubbele deur die uitkwam op de perrons. We stonden allemaal stil, op elkaar gepakt in de bloedhitte. Als ze wisten dat we nog zo lang moesten wachten, hadden ze ons beter buiten kunnen laten staan. Ik keek om me heen waar mijn vrienden waren, maar ik zag ze nergens. Sommige kinderen waren aan het duwen en sommige huilden. De soldaten stonden strak naar ons te kijken van onder hun helmen. Op een gegeven moment was er een bejaarde beambte met een snor die op een houten trapje klom. Hij pakte een megafoon en zei: 'De eerste trein van vandaag is bijna klaar. Ik kom nu langs om jullie te tellen. Werk alsjeblieft mee.' (...) We moesten nog een paar uur wachten terwijl de beambte iedereen langsging en een voor een de paspoorten bekeek. Toen hij eindelijk klaar was, was het al twaalf uur. Toen klom hij weer op het trapje en zei: 'De eerste trein is klaar om te gaan. Iedereen met nummer 76 kan gaan. En rustig allemaal!'

​

Nadja moet mee met trein 76, maar Viktor met de volgende, nummer 77. Zo scheiden hun wegen. Wat later verneemt Viktor dat de trein waarmee zijn zus reisde door de Duitsers beschoten werd. Hij wil meteen terugreizen in de richting van waar die trein tot stilstand is gekomen, want als tweelingbroer voelt hij instinctief aan dat zijn zus nog leeft. In het schriftje van Nadja ontdekt de lezer dan weer hoe zij in Fort Oresjek terecht is gekomen, een versterkte burcht op een eiland. Of broer en zus elkaar of hun ouders ooit nog zullen terugzien, is de vraag. De avonturen die ze beleven zijn uiterst gevaarlijk.

​

Hij weet dat ik in trein nummer 76 zat. En hij weet dat de trein is gebombardeerd door de Duitsers (dat moet hij ergens in een krant hebben gelezen of op de radio hebben gehoord, ik bedoel, het was wekenlang in het nieuws). Aangezien hij ervan overtuigd is dat wij een bovennatuurlijke band hebben (maakt niet uit of het waar is, voor hem is dat zo), zal Viktor nooit geloven dat ik dood ben. Dus komt hij me helpen. Hij komt me redden. Het klinkt misschien best dom, maar ik weet dat hij zo denkt en het zou me niks verbazen als hij nu al ergens achter op een vrachtwagen zit op weg naar Mga. En het erge is dat ik niets kan doen om hem tegen te houden! Alsjeblieft, Viktor, als je me kunt horen... niet komen! Het is onveilig en ik wil niet dat je jezelf in gevaar brengt. Kom niet hierheen. Alsjeblieft...

​

Na Het mysterieuze horloge van Walker & Dawn, dat ik alweer een hele tijd geleden met veel plezier heb gelezen, is dit boek van de Italiaan Davide Morosinotto een schot in de roos. Toegegeven, na de eerste paar hoofdstukken heb ik dit boek even opzij gelegd om enkele andere boeken waarin ik bezig was voorrang te geven, maar zodra ik het weer oppikte (vanaf bladzijde 77), liep het verhaal als een trein. Net zoals in Het mysterieuze horloge... zorgen de vele prachtige illustraties en kanttekeningen voor weer heel wat extra sfeer. Opnieuw een uitstekend boek van deze schrijver dus.

​

****

Morosinotto, D. (2020), Twee fonkelrode sterren in de blinkend witte sneeuw, Baeckens Books nv.

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Artificiële intelligentie

Vriendschap

Ziekte

 

'We kunnen niet eeuwig blijven zoeken, Josie.' 'Maar het was deze winkel, heus, mama. Ze was hier. We zullen wel te laat zijn, meer niet.'

Het was jammer dat Josie net was binnengekomen toen ik achter in de winkel stond. Toch wist ik zeker dat ze op tijd naar mijn deel van de winkel zou komen en me zou zien, en dat was één reden waarom ik bleef waar ik was, zonder geluid te maken. Maar misschien was er nog een reden. Want bijna op hetzelfde moment dat ik met blijdschap besefte wie de winkel was binnengekomen, was er ook iets van angst in mijn hoofd geslopen, angst die te maken had met wat Cheffin die dag tegen me had gezegd, over dat kinderen vaak iets beloofden en dan niet terugkwamen, of als ze dat wel deden, de KV aan wie ze de belofte hadden gedaan negeerden en een andere kozen. Misschien was dat de reden dat ik daar stilletjes bleef wachten.

​

Klara is een 'Kunstmatige Vriendin' met een uitstekend waarnemingsvermogen, die vanaf haar plek in de winkel nauwkeurig het gedrag gadeslaat van de kinderen die binnenkomen om rond te neuzen met hun ouders. Klara blijft hopen dat een kind haar zal kiezen. wanneer dat eindelijk gebeurt, en haar bestaan voorgoed lijkt te veranderen, krijgt ze bij haar vertrek naar haar nieuwe gezin de waarschuwing dat ze niet al te veel waarde moet hechten aan de beloften van mensen. Maar Klara houdt er haar eigen ideeën op na. Ze komt terecht bij Josie, een ziek meisje dat samen met haar moeder op een afgelegen plek woont. De enige buren zijn Rick en zijn moeder. Rick en Josie hebben een hechte band met elkaar die Klara, vanuit een hoekje van de kamer, probeert te begrijpen.

​

Josies tekeningen waren vakkundig en toonden gewoonlijk een, twee of af en toe drie mensen bij elkaar, hun hoofden opzettelijk te groot getekend voor hun lichaam. (...) Op elke tekening liet Josie een leeg ballonnetje boven het ene of het andere hoofd hangen - soms twee ballonnetjes boven twee hoofden - om door Rick te worden gevuld met geschreven woorden. Ik begreep algauw dat zelfs als de gezichten niet op Rick of Josie leken, het binnen de wereld van dit spel mogelijk was dat allerlei tekeningmeisjes voor Josie stonden, en allerlei tekeningjongens voor Rick. Evenzo konden andere figuren voor anderen in Josies leven staan. (...) Hoewel het voor mij moeilijk te begrijpen was voor wie veel gezichten stonden, leek Rick dat probleem nooit te hebben. Hij vroeg nooit om verduidelijking van de tekeningen die naar hem omlaagdwarrelden, en schreef zijn woorden zonder enige aarzeling in de ballonnetjes.

​

Kazuo Ishiguro won als schrijver de Nobelprijs voor Literatuur in 2017. Ik las eerder al enkele andere boeken van hem en vond dat die ook prima gelezen zouden kunnen worden door jongeren. Ook Klara en de zon, wordt overal - in bib en boekhandel - aangeboden als een boek voor volwassenen, maar dat is het echt niet. Het is duidelijk geschreven voor jongeren. Dat wist ik nog niet toen ik het voor 't eerst opende. Het verhaal is meteen erg meeslepend, redelijk rechtlijnig maar ook een beetje mysterieus. Het gaat over onze wereld in een nabije toekomst, maar zonder dat dit echt science-fiction kan genoemd worden. Het is niet zo dat de schrijver een soort 'verre, vreemde wereld' tracht te beschrijven. Integendeel zelfs: alles in dit boek is zeer herkenbaar. Het enige vreemde is dat er zoiets bestaat als 'levende poppen', wat Klara dus duidelijk is. Een levende pop dus, maar geen 'robot'.

​

Hoewel dit goedbedoelde verhaal alle kanten uit zou kunnen, legt de schrijver zijn focus bij Klara's 'levensloop' en het doel waarvoor zij dient: Josie gezelschap houden als vriendin. Er komen zeer weinig randpersonages aan te pas en het enige 'probleem' dat zich in dit boek stelt is duidelijk afgebakend. De verschillende mogelijke oplossingen voor dit 'probleem' zorgen echter voor heel wat stof tot nadenken. Tja, jammer, maar meer mag ik daarover niet verklappen, zonder de leespret vooraf te bederven. Hoe dan ook, de zeer ontroerende ontknoping volgt echt wel aan het einde van dit boek. Wie er dus aan begint, leest het maar beter ook helemaal uit, want het halve boek lezen heeft geen zin. Tijd nu, bedenk ik, dat ik deze prachtige roman eens bestel voor onze bescheiden schoolbib. 

​

*****

Ishiguro, K. (2021), Klara en de zon, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Tweede Wereldoorlog

Opgroeien

Avontuur

​

Wel, dat was een verrassing! Al snel tijdens het lezen van Geheim verzet overviel mij de gedachte dat de auteur, een zekere Beene Dubbelboer, haast leek te schrijven alsof hij de Tweede Wereldoorlog en alles wat hij in zijn boek beschrijft zelf had meegemaakt. En wat bleek? Dat is allicht ook zo. De oorspronkelijke tekst van dit boek dateert al van 1964 en werd voor het eerst gepubliceerd in 1975.

Wikipedia heeft over de schrijver dit te melden: Beene Dubbelboer, geboren in 1906, begon zijn carrière als automechanieker en was garagehouder in Westerbork. In de Tweede Wereldoorlog vond hij een oplossing om wagens te laten rijden op turf in plaats van benzine. Hij verkreeg een octrooi op deze uitvinding. In 1958 moest hij zijn garage sluiten om gezondheidsredenen. Hij werd, door een belofte die hij zijn dochter ooit maakte, schrijver.

Wat Wikipedia hier beschrijft, vormt zo'n beetje de basis van Dubbelboers vierde jeugdboek Geheim verzet. Het is dus geen overdrijving om te stellen dat de schrijver zeer goed wist waarover hij het had.

​

Toen de werkplaats om één uur sloot, bleek dat alle personeelsleden iets hadden laten liggen, van een thermoskan tot een broodtrommeltje, tot een jasje. En iedereen kwam terug om op te halen wat hij vergeten was. Tegen twee uur was het complete personeel weer in de garage. Wims vader besloot iedereen dan maar in te lichten over zijn experiment. Omdat het personeel zelf al de nodige conclusies had getrokken, was de verrassing minder groot dan Nico Verhoog gehoopt had. Kritische blikken waren en daarentegen wel. Een auto die op turf liep, zou dat werken? Met een gezicht alsof hij geen seconde twijfelde aan het succes, schudde Wims vader een zak houtskool leeg in de generator en stortte daar blokjes turf bovenop. 'Zo,' zei hij. 'En nu moet de auto naar buiten. Een draaiende motor in de werkplaats lijkt me niet zo gezond.'

​

Het is 1940. De vrienden Wim en Geert wonen vlak bij de Duitse grens en vangen per ongeluk een gesprek op tussen twee Duitse soldaten. Het lijkt erop dat het Duitse leger de volgende dag Nederland binnen zal vallen. De jongens besluiten hun ouders te waarschuwen. De volgende dag is het oorlog. De twee vrienden doen er alles aan om het de Duitsers zo moeilijk mogelijk te maken. 

​

Na elven mochten alleen nog mensen op straat zijn die een vergunning hadden. Het was dus uitzonderlijk dat er die nacht tegen enen uit verschillende huizen mensen kwamen die geluidloos het dorp uit slopen. Nog uitzonderlijker was het dat er twee agenten onder de stille groep waren. Een kilometer of twee buiten het dorp lagen uitgestrekte weilanden en daar waren de stille mannen naar op weg. Ze verzamelden zich bij een van de uit strobalen gebouwde schuilhutten voor het vee. Daar controleerde de dominee of iedereen aanwezig was die voor die avond was opgeroepen. Hij wees alle aanwezigen een plek toe in het weiland en gaf ieder van hen apart instructies. Na een lichtsignaal van hem moest iedereen lichtseinen met zijn zaklantaarn geven. De spanning in het weiland was voelbaar. Alle leden van de groep wachtten stil maar zenuwachtig op wat er ging gebeuren.

​

Geheim verzet is zo'n typisch boek dat je in de oorspronkelijke versie, met een ouderwetse cover, met geen vinger zou aanraken. Tot blijkt de tekst tijdloos en in z'n huidige versie even modern als zestig jaar geleden.

Eigenlijk bestaat het verhaal uit tal van goed samenhangende kortverhalen, anekdotes waarin de twee hoofdrolspelers telkens weer iets bedenken om de Duitse bezetter een stapje voor te zijn. Joodse vluchtelingen worden verstopt, oplichters die van de slechte economische situatie profiteren worden ontmaskerd, geheime radiootjes verstopt en in beslag genomen paarden en fietsen teruggehaald... De spannende zaken stapelen zich op. Voor jongens die van oorlog, avontuur én techniek houden, is dit een boek op maat geschreven!

​

***

Dubbelboer, B. (1964, uitgave 2015), Geheim verzet, Uitgeverij Kluitman Alkmaar bv.

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Middeleeuwen

Opgroeien

Avontuur

​

Wacht even, wacht even! Eerst even dit. Catherine Gilbert Murdock schreef zelf een prima voorwoord bij haar boek, Het boek van Jongen. Alleen staat dit achteraan in dit boek, zodat de jonge lezer het pas na afloop ontdekt. Dat is jammer, want de informatie die de schrijfster daarin prijsgeeft, is eigenlijk onmisbaar voor een vlotte eerste lezing van dit prachtige avonturenboek. Daarom neem ik er dan ook graag een stukje van over:

​

'Het boek van Jongen' speelt zich af in het heilige jaar 1350, toen honderdduizenden christenen op bedevaart gingen naar Rome. Het was geen gemakkelijke tijd. De builenpest had net een derde van de bevolking van Europa het leven gekost. Engeland, Frankrijk, Duitsland, Italië , de Nederlanden en Spanje waren in oorlogen verwikkeld. Bendes onbetaalde soldaten hielden hele steden gegijzeld. Hongersnood lag altijd op de loer, want voedsel was moeilijk te verbouwen en nog moeilijker te vervoeren. (...) Zoals in 'Het boek van Jongen' te lezen is, waren relieken in de middeleeuwen belangrijk voor de gezondheid, de handel en ook voor roem en aanzien. Koningen namen hun reliekenverzamelingen mee op reis om hun onderdanen te laten zien hoe machtig ze waren. Steden en kloosters stalen relieken van elkaar en schepten daar openlijk over op. Hedendaagse lezers vinden al die aandacht voor stukjes bot of stof misschien onfris of lachwekkend. Maar moderne eregalerijen liggen vol gebruikte plectrums, bezwete voetbalshirts en rafelige leren ballen - niet zo heel anders dan de relieken waar pelgrims duizend jaar geleden naar op zoek waren.

​

Zo, nu je dit weet, ben je klaar om Het boek van Jongen te lezen. Zelf heeft Jongen geen naam, want niemand heeft er ooit een voor hem bedacht. Hij leeft onder de hoede van een ridder, die zijn verstand verloor bij een incident tijdens een steekspel en wiens vrouw overleed aan de pest, en diens huishoudster, Kokkie. Op een dag wordt Jongen het hulpje van een mysterieuze pelgrim, die hem meeneemt naar Rome.

​

'Jongen?' smaalde Kokkie. 'Die is nergens goed voor.' Ze had wel ergere dingen over me gezegd. Meer dan eens had ze beweerd dat ik met mijn monsterlijke bochel de pest over ons had afgeroepen. Secundus wees naar de ransel in mijn armen. 'Mijn bagage is voor mij een zware last. Ik wil graag dat hij mijn spullen draagt.' De ransel was zo licht als een veertje! Niets van wat deze man zei was waar. Hij mocht dan een pelgrim zijn, de zonde stond diep in zijn ziel gekerfd. Kokkies wenkbrauwen gingen omhoog. 'U wilt een knechtje? Dan moet u zijn afwezigheid wel vergoeden. Iemand zal toch voor de geiten moeten zorgen.'

'Als hij nergens goed voor is, zoals u zegt, zult u hem ook niet missen.'

Kokkie trok een boos gezicht. Ze vond het niet leuk dat haar woorden tegen haar werden gebruikt.

​

Het boek van Jongen is een verrassend boek, compleet anders dan de meeste andere jeugdboeken. Hoewel het niet zo'n makkelijk leesbaar boek is, omdat het nu eenmaal vol woorden zit die typisch zijn voor de middeleeuwen, toch leest het erg vlot. Dat komt door de vele, aangename illustraties, maar ook doordat de verhaallijn erg rechtlijnig is. De pelgrim die Jongen meeneemt op zijn tocht, heeft een duidelijke missie. Hij wil een aantal welbepaalde relieken verzamelen en naar het graf van Sint-Petrus in Rome brengen. Waarom hij dat precies wil doen, en hoe Jongen door die missie zelf zal veranderen, is het boeiende aan dit hele verhaal, dus daar mag ik niets over verklappen. Maar wees maar zeker: de afloop is zeker de moeite! Dit wordt een tocht door de religieuze, maar tegelijk ook grauwe, armoedige middeleeuwen. Ridders, struikrovers en arme pestlijders bevolken de dorpen en steden. Elke stap kan de verkeerde zijn.

​

Ik werd wakker in een nachtmerrie die erger was dan een droom. De maan scheen in de vervallen kerk waarin we onze toevlucht hadden gezocht. Buiten blaften woeste honden. Paarden hinnikten, staal rammelde op staal. Met de ransel van Sint-Petrus in mijn armen sprong ik overeind: ik moest vluchten! Maar de kerk had geen andere uitgang, en de muren waren te hoog om ertegenop te klauteren. (...) De honden stormden de kerk in: Jagen, jagen! jankten ze. Doden! - want honden op een spoor raken altijd een beetje door het dolle heen. Springend kwamen ze op me af...

****

Gilbert Murdock, C. (2020), Het boek van jongen, Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam/Antwerpen

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Ontvoering

Stalking

Dood van een familielid

​

Het is alsof iemand mijn luchtpijp dichtknijpt. Wat is dit? Ik kijk wild om me heen. Haalt iemand een misselijke grap met me uit? 'Hé!' roep ik. 'Kom op dan!' Ik tuur door mijn wimpers naar de grillige schaduwen van de grafstenen. Dan zie ik de witte envelop bij het bosje rozen, met in zwarte blokletters mijn naam erop. Ik pak hem op. Peuter het plakband los. Mijn huid prikt en de zon schijnt ineens fel in mijn ogen. Het is een condoleancekaart, met op de voorkant een simpel, zwart kruis. Eronder staat in sierlijke letters: 'Sterkte'. Met trillende vingers vouw ik de kaart open. Als ik de foto zie, verstijf ik. Bloed, veel bloed. Milan ligt met zijn hoofd op het stuur. Doffe, open ogen, een scheve mond. Zijn arm hangt slap uit het raam van zijn rode auto. Glas in zijn zwarte haren. 

​

Bij het graf van haar broer Milan doet Juul een schokkende ontdekking. In de aarde is Doen + durven = waarheid gekerfd. Ze vindt een witte envelop met een uitdaging in ruil voor de waarheid over haar broers dood. Juul besluit de opdracht dan maar uit te voeren. Ze moét weten wat er met Milan is gebeurd. Zijn dood drijft haar moeder immers tot waanzin. De sfeer in huis is beklemmend. Maar dan volgen de uitdagingen zich in moordend tempo op. Juul zit klem in een obscuur spel, waar ze niet zomaar meer uit kan stappen. Lukt het haar om de waarheid te achterhalen? Of wacht haar hetzelfde lot als haar broer?

​

De meeste leerlingen zijn naar huis en in de teamkamer zitten docenten te vergaderen. Dat maakt het iets gemakkelijker voor me. In praktische zin dan, want wat ik nu ga doen vind ik niet te verdragen. Ik loop naar de gang die de twee schoolgebouwen met elkaar verbindt. Daar hangen de klassenfoto's in rijen naast elkaar. Voor die van Milans klas blijf ik staan. Eerst kijk ik om me heen. Niemand te zien. Ik rits mijn tas open en haal de lijst van de muur. Stel dat er nu toch iemand komt, dan zeg ik gewoon dat ik in een sentimentele bui ben. Maar er is en er komt niemand. Zodra de ingelijste foto in mijn tas zit, haast ik me naar de kleedkamer naast de gymzaal. Ik weet zeker dat de deur daar op slot kan.

​

De eerste uitdaging die Juul moet aangaan is enorm bizar, maar nog haalbaar. De volgende uitdagingen worden echter steeds moeilijker om uit te voeren. Juul is zich er van bewust dat ze beter meteen naar de politie was gestapt, maar daar is het al lang te laat voor. De Nederlandse Margje Woodrow schreef met Verwoest een super spannend boek bij elkaar dat de lezer effectief, zoals de cover al belooft, in één ruk uit wil lezen. De spanning in het verhaal is heel slim opgebouwd en laat geen ruimte voor pauze. De dader zelf laat, tussen de hoofdstukken in, steeds een beetje meer van zichzelf en zijn motieven zien, tot de hele situatie uitmondt in een beklemmend spannende ontknoping zonder ademruimte.  Letterlijk!

​

Verwoest is een enorme aanrader voor wie houdt van enorm spannende boeken en een beetje griezelen. Eigenlijk zou ik ook de andere boeken van Margje Woodrow dringend eens moeten checken.

​

****

Woodrow, M. (2017), Verwoest, Uitgeverij De Fontein, Utrecht

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Familiebanden

Vader-dochterrelatie

Reizen

​

'Ik denk dat je iets vergeet, mams', zeg ik. 'Of beter, dat je iemand vergeet.' Ik schrik zelf van de kilte in mijn stem. Blijkbaar ben ik echt de dochter van de ijskoningin, een ijsprinses, zeg maar. Mams kijkt me aan met een blik die me duidelijk maakt dat ik beter mijn mond kan houden - slik. Nee, dat ga ik deze keer nu eens niet doen. Tussen mijn vaders duim en wijsvinger bungelt de kans van mijn leven en die laat ik me niet meer ontglippen. 'Of tel ik niet meer mee dan? Het gaat toevallig wel over mijn verjaardagscadeau. Paps geeft me het mooiste geschenk van heel mijn leven en dat wil jij zomaar van me afpakken. Of ben je jaloers dat jij niet op dat geweldige idee bent gekomen? Heb jij me ooit al meegenomen naar Amerika? Nee, elk jaar naar diezelfde saaie badplaats in Spanje van het strand naar een terrasje hollen en weer terug. Nu kan ik eens een reis maken die ik nooit meer zal vergeten en dan vind jij het nodig om me dat te verbieden.'

​

Voor haar veertiende verjaardag krijgt Emma het cadeau van haar leven. Haar vader, die zijn gezin zeven jaar geleden verliet, neemt haar mee op een reis naar de Verenigde Staten van Amerika. Emma is door het dolle heen, maar mama is net iets minder enthousiast. Is dit geschenk wel zo mooi als het lijkt? Kent Emma haar vader wel genoeg om in haar eentje met hem op reis te gaan? Misschien is de terughoudendheid van haar moeder niet helemaal onterecht...

Zelf zei de schrijver over dit boek: "Eind 2014 maakte ik met mijn vrouw een rondreis door Californië. Het was de eerste maal dat we naar daar trokken. Maar alles wat kon tegenvallen, viel ook tegen. We misten een vliegtuig, onze bagage raakte zoek en ik belandde zelfs even op spoed. Het was de wet van Murphy."

Wat de schrijver zelf allemaal meemaakte tijdens deze reis, vormde nadien de basis voor En ik dan?

​

Dit dunne boekje van Luc Descamps laat zichzelf makkelijk lezen. De schrijfstijl van de auteur is eenvoudig, de verhaallijn is rechtlijnig en simpel, maar de problemen die schuilgaan tussen de regels door, die bieden na het lezen nog heel wat stof tot nadenken. Want hoe ga je als opgroeiende tiener om met een vader die je zeven jaar lang niet meer hebt gezien? Wat voor een man is dat dan, en kan je hem wel 'paps' noemen? Of ga je dan te makkelijk voorbij aan je pluspapa, de man die jou écht heeft opgevoed?

​

Als je me niet langer paps wil noemen, kan ik dat begrijpen, Emma', zegt hij, opnieuw voor zich uit kijkend. 'Edwin is ook prima. Dat is tenslotte mijn naam.' Ik kijk naar hem en uit de glazige blik waarmee hij in de verte staart, kan ik niet veel opmaken, maar ik voel gewoon dat hij pijn heeft. Mijn hand is al halverwege om hem geruststellend in de arm te knijpen, wanneer ik me ineens inhoud. Ik trek mijn hand terug en staar net als hij over het onmetelijke gebergte. Ik kan het niet opbrengen hem gerust te stellen en weet even niet wat ik hiermee aan moet. Hoe we erin slagen om gesprekken telkens op cruciale momenten te laten stokken weet ik niet, maar we doen het keer op keer.

​

En ik dan? is een prima boek voor beginnende lezers die niet te veel tijd willen spenderen aan het lezen zelf en niet te lang willen nadenken over ingewikkelde verhaallijnen. Vooral meisjes zullen zich wel kunnen vinden in de gedachtewereld van Emma.

**

Descamps, L. (2018), En ik dan?, Van Halewyck

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Familiebanden

Natuur, sneeuw en ijs

Pesten op school

​

Katja knikte smalend: 'Die moeder, da's zo'n buitenlandse, die is hier gekomen om te profiteren.' Runa, die al één trede van de trap op was gelopen, draaide zich met een ruk om. Deze kwetsende opmerking over haar moeder kon ze niet over haar kant laten gaan. Ze keek in Katja's ogen. Wat ze daar zag, was pure bloeddorst. Runa schrok ervan, zoiets hatelijks had ze nog nooit eerder gezien. Maar voordat ze iets kon terugzeggen, draaide Katja zich om, haakte haar arm in die van Elsa en liep weg. Nu kwam er iets in Runa naar boven, wat helemaal vanuit haar tenen kwam opborrelen als gloeiende lava. Katja en haar lakei waren al een meter of drie van haar verwijderd. Runa moest een sprong genomen hebben, want zomaar ineens zat ze boven op Katja. Ze hoorde iemand gillen. Ze zag dat er bloederige krassen in Katja's gezicht stonden. En nog erger. Katja lag kronkelend op de grond.

​

Runa is met haar zwarte haar en felgroene ogen het buitenbeentje op school. Als ze na een vechtpartij met een klasgenote niet meer naar school mag, neemt haar moeder Runa en zus Isa mee naar hun oma, die in een Italiaans bergdorpje woont. Wanneer Isa na een skitocht niet meer terug komt, gaat Runa zelf op onderzoek uit. Sommige dorpsbewoners geven de wolven de schuld van deze verdwijning, maar Runa ontrafelt steeds meer de geheimen die de dorpelingen met zich mee dragen. Bovendien ontdekt ze ook wie zij zelf is, en wat de wolven daarmee te maken hebben.

​

Isa's ski's waren gevonden. Ze stonden in de sneeuw gestoken bij een oude schaapskooi, achter de Pista Marmotta. Geen stokken, wat erop wees dat ze verder was gaan lopen, met haar skistokken als steun. Voetsporen waren verder niet gevonden, omdat het de afgelopen nacht nog flink gesneeuwd had. De ski's en de bindingen waren direct nagekeken door mensen van de pistedienst, maar die hadden geen mankementen kunnen vinden. Isa had haar ski's dus om een andere reden uitgetrokken. Maar waarom, was onduidelijk. Er was daar op die plek niets dat interessant zou kunnen zijn voor een 17-jarige.

​

De Wolventemmer is een prachtig boek, maar ook een hele leesklus, waar je als jonge lezer toch best enkele avondjes rustig de tijd voor neemt. Vergis je ook niet, want al vanaf hoofdstuk vier gaat het verhaal een onverwachte kant op. De pestproblemen die Runa kent op school, blijken dan toch niet het hoofdthema van dit boek te zijn. Meer zelfs, die problemen raken ook helemaal niet opgelost, want alle volgende hoofdstukken zullen zich in Italië afspelen. Als lezer moet je ook wel te vinden zijn voor een portie 'magie'. Niet dat er echt getoverd wordt in dit verhaal - het is geen sprookje, of zo - maar verwacht je toch aan plots opduikende oude vrouwtjes die in het bos wonen, wolven die iemands gedachten kunnen lezen en mensen die half dier, half mens zijn. De combinatie van al deze zaken zorgt er wel voor dat dit verhaal een razend spannende afloop kent. Mocht Barbara Jurgens ooit een vervolg schrijven, dan zou ik het graag willen weten.

​

***

Jurgens, B. (2017), De Wolventemmer, Moon/Overamstel Uitgevers Amsterdam

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Misdaad

Mysterie

Vriendschap

​

Water drong in zijn neus en mond en Mink wist even niet meer wat onder en wat boven was, en zelfs niet meer hoe zwemmen ook alweer ging, dus maaide hij paniekerig met zijn armen en benen, tot zijn voet de bodem raakte. Meteen kreeg hij de controle terug. hij zette zich af en kwam hoestend en proestend boven. Een paar slagen, toen was hij weer bij het lichaam, dat aan het riet zat vastgehaakt. Het kostte ineens verbazend weinig moeite om het los te krijgen. Hij sleepte het mee naar de kant, waar Muffin boven op zijn jack zat te wachten. Uit zijn telefoon klonk nog altijd de blikkerige stem van de vrouw van de alarmcentrale. 'Ik heb hem!' riep Mink, misschien nog wel meer tegen zichzelf dan tegen haar.

​

In een rustig natuurgebied haalt Mink een dode man uit de rivier. Sterker nog, hij kent de man ook! Het is Herman van Romondt, een journalist van een lokale krant. De politie is er al snel van overtuigd dat het om een ongeluk gaat en is niet van plan de zaak verder te onderzoeken. Maar Mink begint te geloven dat er meer aan de hand is. Samen met zijn vrienden Jools en Sebas besluit hij dan maar zelf een en ander uit te pluizen.

​

Wat staat die man aan de overkant van de weg hem aan te gapen? Minks zintuigen staan meteen weer op scherp. Wegwezen! Hij gaat linksaf en rechtsaf. Eindelijk! Daar is het leegstaande gebouw waar hij zich de afgelopen dagen heeft verstopt. Aan de voorkant is alles stevig dichtgetimmerd, maar aan de zijkant bevindt zich een geheime ingang. De plaat die de deuropening lijkt af te sluiten, zit in werkelijkheid los. Je kunt hem zo opzij tillen. Mink gluurt om het hoekje en dan gaan in zijn hoofd honderd alarmbellen af. Hij weet zeker dat hij de plaat had teruggezet voordat hij naar Shopping Plaza ging!

​

Mirjam Mous schreef met Het Eos-project een bijzonder spannend jeugdboek. Vanaf bladzijde 53 tot de laatste grijpt ze de lezer bij z'n nekvel en laat niet meer los. Drie tieners raken verstrikt in een web van criminaliteit waarbij zelfs de hoogste gezagsdragers van de gemeente betrokken zijn. Het draait er niet zomaar om dat Mink en zijn vrienden hier iets tegen kunnen ondernemen. Ze dreigen zelf immers beschuldigd te worden van zaken waar ze niks mee te maken hebben. Welke volwassene valt nog te vertrouwen? 

​

Ik las met veel plezier en bijna in één ruk dit spannende boek uit en kan er met enige moeite twee kleine puntjes van kritiek bij bedenken. Om te beginnen is het taalgebruik in dit boek heel erg Nederlands. Mirjam Mous gebruikt best veel woorden die de Vlaamse lezer niet kent. Maar goed, dat is geen probleem dat in de weg staat van het leesplezier.

Wat ik wél best jammer vond, was de zeer plotse 'oplossing' van het verhaal. Net wanneer je als lezer zit te denken dat de hele scheve boel niet meer te redden valt, terwijl er nog slechts een tiental bladzijden te lezen vallen, lost Mink het hele boeltje met een simpel handigheidje op. Dat is jammer, want voor opluchting na al die opgebouwde spanning blijft weinig tot geen ruimte meer over. Maar hé, al bij al is Het Eos-project een boek dat zeer zeker de moeite waard is.

​

***

Mous, M. (2017), Het Eos-project, Uitgeverij Unieboek  / Het Spectrum bv

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Autisme

Pestgedrag op school

Verlies van een familielid

​

'Dus je vader is dood,' zeg ik, want dat is het eerste wat me te binnen schiet op het moment dat ze gaat zitten. Dit is nieuwe informatie, die ik nog niet heb toegevoegd aan haar gegevens in mijn notitieboekje. Dat komt doordat ik het nog maar net weet. Meestal ben ik de laatste die dingen te horen krijgt over mijn klasgenoten, als ik al iets over hen hoor. (...)

'Ik wilde dat iemand het me had verteld, want dan was ik naar de begrafenis gekomen. Hij gaf me altijd een lolly,' zeg ik. Kit staart voor zich uit en reageert niet. Ik vat dit op als een teken dat ik door moet praten.

'Ik geloof niet dat er een hemel is. Op dat punt ben ik het met Richard Dawkins eens. Volgens mij maken mensen zichzelf dat wijs, omdat de dood dan minder definitief lijkt en daardoor minder eng. In elk geval lijkt het me niet erg waarschijnlijk dat er zoiets bestaat als in de verhalen die je altijd hoort, over engelen en witte wolken en zo. Geloof jij in de hemel?' vraag ik.

Kit neemt een hap van haar boterham. Ze kijkt nog altijd niet mijn kant op.

​

De autistische David zit altijd op een plekje voor zich alleen in de schoolkantine. Door zijn stoornis leeft hij geïsoleerd van al z'n schoolgenoten. Hij houdt vast aan z'n vaste rituelen. Hij is enorme stipt, draagt een hoofdtelefoon en noteert heel wat zaken die hij opmerkt in een notitieboekje. Bovendien is hij over alles erg eerlijk. Op een dag schrikt hij zich een hoedje wanneer Kit bij hem aan tafel komt zitten. Zij heeft vrienden in overvloed, maar verloor haar vader in een auto-ongeluk. In de oorspronkelijke, Engelstalige versie heet dit boek 'What To Say Next' en in de Franse vertaling 'Trouver Les Mots'. Allebei zijn dat titels die veel beter omschrijven waar het in dit boek om gaat: 'wat moet ik zeggen?', 'hoe kan ik de juiste woorden vinden?'

Oké, geholpen door z'n doorgedreven fascinatie voor wiskundige zaken en precisie berekent David dan wel de precieze omstandigheden waarin de vader van Kit om het leven kwam (wat gaandeweg nog tot een verrassing van formaat zal leiden), maar dat is lang niet het enige waar het in dit verhaal om draait. De lezer kruipt immers in Davids hoofd, terwijl die zich afvraagt welke woorden hij moet gebruiken om contact te leggen met de mensen uit zijn omgeving, en dan vooral met Kit. Want de jongen is echt wel van goede wil. 

​

'Zeg, wat is dat met jou en David Drucker?' vraagt Willow aan mij, en zonder te weten waarom bal ik mijn handen tot vuisten. Ik denk dat ik misschien toch de vijf fasen van rouw aan het afwerken ben. Op dit moment ben ik bij pitstop nummer twee: woede.

'Niets, we zijn vrienden,' zeg ik.

'Dat meen je niet! Je bent toch niet serieus vrienden met David Drucker,' zegt Abby, en ze zucht dramatisch. Alsof alles wat ik zeg hoogst irritant is.

'Als je tussen de middag een paar keer bij iemand aan tafel zit, ben je nog geen beste vrienden.'

'Wat kan jou dat schelen?' vraag ik. Ik wil hen een beetje te graag op hun nummer zetten. En dat is stom, want het zijn mijn vriendinnen. Min of meer. Zo reageer ik normaal gesproken niet. 

​

Als lezer kruip je niet enkel in het hoofd van David, maar afwisselend ook in dat van Kit. Dit boek omvat verschillende, goed uitgewerkte thema's, zoals de omgang van mensen met elkaar (jongeren maar evengoed ook volwassenen), (cyber)pestgedrag, de overgang van middelbaar onderwijs naar universiteit, overspel en echtscheiding... De lijst is lang. Julie Buxbaum heeft haar boek zeer evenwichtig opgebouwd, maar biedt toch ook heel wat stof tot nadenken. Dat zal niet voor elke jonge lezer een makkelijke klus zijn.

​

Het ongelukproject is een boek voor de iets oudere, geoefende lezer, die zich kan inbeelden dat jongeren van de middelbare school al met een auto mogen rijden, alcohol drinken op feestjes in iemands woonkamer of met elkaar op de vuist willen gaan. Bovendien valt soms moeilijk te onderscheiden wat de personages zeggen en wat ze slechts denken. Het opmerken van aanhalingstekens is tijdens het lezen een belangrijke bekwaamheid, wil je als lezer niet voortdurend in de war raken. Maar goed, kort samengevat is dit een geschikt, onderhoudend boek voor jong en oud, uit hetzelfde genre als o.a. 'Ben X' of 'She's All That', Zelf heb ik er alvast van genoten.

​

****

Buxbaum, J. (2018), Het ongelukproject, uitgeverij De Fontein, Utrecht

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Oorlog

Vriendschap

Nationaliteit en discriminatie

​

 

De bommen kwamen neer als regendruppels, en het ging maar door. De soldaten probeerden dekking te zoeken, maar konden zich nergens verschuilen. James en Sam kropen naar de onderkant van de heggen. De bommen vielen om hen heen. James voelde de trilling van iedere explosie tot in zijn ingewanden. Zijn tanden klapperden. 'De moffen hebben ons ontdekt!' schreeuwde James. Sam schudde zijn hoofd en wees omhoog. Tegen de hemel tekenden zich de bekende silhouetten van Britse Lancaster-bommenwerpers af. Vol afschuw zag James dat ze hun hele lading bommen losten. Hij kon het niet geloven. Ze werden gebombardeerd door hun bondgenoten!

​

6 juni 1944 kan je in elk geschiedenisboek terugvinden als 'D-Day'. Het was de dag waarop alles veranderde. De zestienjarige Dee Carpenter, een jonge soldaat, zit in een boot richting de Franse kust en is doodsbang dat hij het niet zal overleven. Achter de vijandelijke linies in Frankrijk werkt Samira als spion. Zij probeert het Duitse leger te saboteren én tegelijk ook haar moeder te vinden, die door de Duitsers werd meegenomen. Tegelijkertijd springt James ­McKay met een para­chute uit een vliegtuig en rent de gekleurde Henry Allen tussen kogels en bommen door over het strand van Normandië om gewonde soldaten te helpen. In een race tegen de klok moeten al deze personages vechten voor hun leven, maar de Duitsers liggen op de loer en er schuilt gevaar achter elke hoek.

​

Monique had een knoop in haar maag. Ze stond op, deed de deur op een kiertje en keek naar buiten. De zee vlak voor het strand was vol met sterren, alleen waren het geen sterren, maar de lichten van schepen. Tientallen. Honderden. Zo ver als ze kon kijken. Kleinere boten kwamen helemaal het strand op en leverden vrachtwagens, tanks en mannen af, die hun eigen lichten bij zich hadden, en verder op zee lagen grotere schepen, als donkere zeemonsters. De invasie. Monique wist dat dit het moest zijn: de invasie in Frankrijk door de geallieerden, die al zo lang werd verwacht en waar zo vaak over werd gesproken.

​

Operatie Neptunus, Operatie Schildpad, Operatie Tonga... Schrijver Alan Gratz mixt heel wat verschillende gebeurtenissen én personages door elkaar in dit ene boek, D-Day, de dag die de wereld veranderde. Door meerdere hoofdrolspelers, met ieder hun eigen nationaliteit en bedoelingen, aan bod te laten komen, schetst hij een vrij volledig beeld van wat voor gebeurtenis D-Day eigenlijk was. Daar voegt de schrijver bovendien nog eens thema's als jodenhaat, racisme en andere vormen van discriminatie aan toe. Tel er nog wat weetjes bij op (het beroemde tapijt van Bayeux, Franse liedjes of American football) en dan begrijp je dat dit evengoed tot een grote, wanordelijke mengelmoes kunnen leiden, maar dat valt zeer goed mee.

De hoofdstukken zijn erg kort, waardoor je zonder moeite doorheen het boek bladert. De schrijver slaagt er in om op weinig pagina's veel te tonen, maar eigenlijk is het boek net iets te kort om alle verschillende personages de ruimte te geven die ze verdienen. Zo wordt de verhaallijn over Samira, uit het begin van het boek, pas tegen het einde terug opgepikt. Andere personages, zoals Monique, komen er dan weer erg laat aan te pas. Zo voelt het toch een beetje alsof de schrijver zich heeft moet haasten om alle ingrediënten in één boek te proppen. Het resultaat is een tamelijk overladen geheel.

Anderzijds, voor jongens en meisjes die graag realistische, spannende oorlogsboeken lezen, is dit toch zeker dé aanrader. 

***

Gratz, A. (2019), D-Day, de dag die de wereld veranderde, Uitgeverij Kluitman, Alkmaar

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Ontvoering

Stalking

Familiebanden

​

Achter mij begint Yoda wild te blaffen. Ik weet niet of hij dat doet omdat hij mijn angst voelt of omdat zijn hondeninstinct hem vertelt dat deze persoon slecht is. 'Jij weer?' roep ik als ik het gezicht herken. 'Waarom volg je me? Waarom laat je me niet met rust? Je maakt me bang!' roep ik, hopend dat hij het snapt.

'Ik wil je niet bang maken. Ik wil je gewoon zien,' fluistert hij, terwijl hij een vuil papieren zakdoekje uit zijn jaszak vist en tegen zijn hoofdwond houdt.

​

'Wat een enge vent!' denkt Eva als ze hem voor het eerst ziet en hij haar nastaart. Maar ze besteedt er verder weinig aandacht aan. Ze heeft haar handen en haar hoofd immers vol met haar werk in de supermarkt, haar toneelrepetities en een hoogoplopende ruzie met haar beste vriendin Jana. Tot de vreemde kerel opnieuw opduikt. En opnieuw. Als Eva uiteindelijk de moed vindt om hem aan te spreken, beweert de man dat haar leven een leugen is en dat hij eigenlijk haar vader is. En dan wordt het pas écht akelig.

​

Ik open de kast en moet er van alles uit halen voor ik de albums vind. Ik kom een doos met oude barbies tegen. Wat doen die daar in godsnaam nog? Dachten mijn ouders dat ik er op mijn achttiende plots opnieuw mee zou willen spelen? Dan vind ik inderdaad een paar fotoalbums. Ik zie mezelf als baby. Een maand of vijf oud. Daarna nog een paar foto's: ik in mama's armen, in papa's armen, die van oma, opa ... Er is duidelijk een selectie gemaakt van alle verplichte nummertjes. Daarna zie ik mezelf ouder worden: peuter, kleuter, eerste schooldag ... En dan houdt het op. 'Mama, waarom zitten er geen foto's bij van mij als pasgeboren baby?'

​

Wie denk je wel dat je bent? is een flinterdun, maar superspannend boek dat uit twee delen bestaat: 'Eva' en 'Liv'. Wat deze twee meisjes met elkaar te maken hebben, ontdek je als lezer al vrij snel. Want net wanneer Eva's probleem met haar stalker opgelost lijkt, begint het verhaal van Liv. En dat is heel andere koek. Meer mag ik daar helaas niet over vertellen, want dat zou het leesplezier al snel vergallen. Neem een uurtje of twee de tijd om de spannende ontknoping zelf te ontdekken. En denk vooral niet te snel dat alles wel duidelijk is, want dat is het niet.

En nu zwijg ik écht!

​

****

De Kock, K. (2019), Wie denk je wel dat je bent?, Clavis Uitgeverij Hasselt

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Geschiedenis

Kunst

Familiebanden

​

Hij stond op een trap te werken, een en al concentratie. De beschermende lappen stof waren weg, en ik keek op naar het enorme doek, dat beschenen werd door het fletse ochtendlicht. Het was een enorm schuttersstuk, vrij donker, met alleen in het midden lichtbanen. Maar daar spatten de levendigheid en de kleuren dan ook vanaf: een bundeling van felrood, mosgroen en zomergeel, afgewisseld door verschillende tinten bruin en goud. De schutters hadden net de stadspoort verlaten, en op de voorgrond gaf een man in een zwart lakens pak en met een rode sjerp om, de richting aan. Naast hem stond een andere man, gekleed in bijna lichtgevend goudbrokaat. Wat moet ik verder zeggen over dat schilderij? Ik begreep het niet zo goed.

​

Geertje, het nieuwe kindermeisje in dienst van de beroemde schilder Rembrandt, leert de man kennen bij wie ze net in dienst is getreden. Zijn vrouw is doodziek en de dagelijkse zorg voor Titus, het zoontje van het echtpaar, dient dus door haar te worden grootgebracht. Maar wanneer Saskia, de vrouw des huizes, uiteindelijk dan toch overlijdt, nemen de zaken een vreemde wending. De kunstenaar, die rouwt om zijn vrouw, begint het gezelschap van zijn kindermeid wel heel erg op prijs te stellen.

​

'Kom eens mee,' zei hij. Ik volgde hem naar de schilderkamer, en hij wees naar een krukje. Gehoorzaam ging ik zitten. Hij keek even naar me, deed me een ketting met rode kralen om en keek weer. Ik lachte, een beetje ongemakelijk, maar hij lachte niet terug. Zijn blik ging naar het doek, en ik besefte dat hij niet mij zag, maar het schilderij dat al in zijn hoofd zat. 'Kijk maar schuin weg,' zei hij. 'Een beetje naar beneden, zo ja. Niet lachen.' En toen schilderde hij me, met snelle halen, alsof het niet te lang mocht duren, of omdat hij zo lang mogelijk gebruik wilde maken van het wegstervende licht. Ik wilde een goed model zijn en bleef doodstil zitten, ook al kreeg ik pijn in mijn rug en jeukte mijn wang.

​

'Vreemd dat de naam Geertje Dircx de meeste mensen niets zegt,' schrijft Simone van der Vlugt in het nawoord, achteraan in haar boek Schilderslief. 'Het is toch een prachtig stukje zeventiende-eeuwse girlpower.'

Romanschrijvers uit de vorige eeuw hebben Geertje altijd neergezet als 'een chanterend, overspannen viswijf', of een 'wraakzuchtige heks die haar zinnen op Rembrandt had gezet en hem erin probeerde te luizen'. Maar de schrijfster van dit boek kreeg documenten te zien die honderden jaren in archieven verborgen waren gebleven en ze besloot om Geertje na bijna vier eeuwen eindelijk recht te doen.

​

Soms is het interessant te zien dat niet élk verhaal zomaar goed afloopt. Zeker wanneer een schrijver over waargebeurde zaken vertelt, zoals in dit geval, ligt de werkelijkheid al vast en kan er niet zomaar een leuke draai aan worden gegeven. Het beste wat een schrijver dan kan doen, is er voor te zorgen dat lezers zich kunnen inleven in het hoofdpersonage van het boek. In dit geval lukt dat prima: Geertje is een jonge vrouw die in een tijd leeft waarin vrouwen het niet zomaar voor het zeggen hebben en een strenge, godsdienstige moraal de orde van de dag bepaalt. Schilderslief is, wat dat betreft, een erg leerrijk boek. Toegegeven, niet altijd even spannend, maar naar het einde toe - door onze moderne ogen gezien - haast onbegrijpelijk onrechtvaardig.

​

****

van der Vlugt, S. (2019), Schilderslief, Ambo/Anthos Amsterdam

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Armoede

Familiebanden

Vriendschap

​

Felix woont met zijn moeder Astrid en zijn gerbil Horatio in een busje. Niet voor altijd, alleen voor de zomer, terwijl Astrid een baan zoekt. Maar de maanden verstrijken en zijn nieuwe middelbare school begint. Felix mag niemand laten merken dat hij geen echt dak boven zijn hoofd heeft, want dan wordt hij door de kinderbescherming bij zijn moeder weggehaald. Gelukkig maakt hij al snel een paar goede vrienden, Dylan en Winnie, en krijgt hij een geweldig idee dat alle problemen moet oplossen. Zal het hem lukken? En kan hij zijn geheim bewaren, zelfs voor zijn vrienden? De leugens stapelen zich op...

​

De korte inhoud van Adres onbekend leest als de Canadese versie van de film 'Slumdog Millionaire'. Niet dat schrijfster Susin Nielsen daar tijdens het schrijven aan gedacht heeft, want zij gaf haar boek kreeg toch een heel eigen karakter mee. Tuurlijk, beide hoofdrolspelers (Felix in Vancouver, Canada en Jamal in Mumbai, India) zijn allebei arme stakkers die het prijzengeld van de tv-quiz waaraan ze mogen deelnemen, goed kunnen gebruiken. Maar Felix heeft toch vooral af te rekenen met zijn moeder, die zielsveel van hem houdt, maar keer op keer de kansen die ze krijgt verprutst. 'Het kan iederéén overkomen', zegt een dakloze man ergens in dit boek. Felix realiseert zich daardoor plots dat hij zelf in zo'n situatie verzeild is geraakt. Hun dakloosheid blijkt niét tijdelijk. Zijn moeder moet kiezen of ze de telefoonrekening betaalt of anti-depressiva bij de apotheek haalt.

​

Ik zal het maar eerlijk toegeven: bepaalde aspecten van het wonen in een busje blijven lastig. Zoals geen wc hebben. Dat mis ik nog het allermeest. Als het even kan, parkeren we 's avonds in de buurt van een openbaar toilet. We doen onze grote boodschap in koffietentjes of bij McDonald's. Daar hebben ze mooie toiletten. Onze oksels en intieme delen poedelen we vaak aan een wastafel. Tweemaal per week gaan we naar een wijkcentrum voor een uitgebreide douche. We maken er het beste van. Maar toch, wat ik niet over zou hebben voor een eigen wc.

​

Adres Onbekend bevat alles wat een jeugdboek moet bevatten: de personages, zowel de hoofd- als de randpersonages, zijn levensecht. Ze hebben allemaal hun eigenaardigheden en een eigen achtergrond, van de voormalige vluchtelingen die nu in Canada hun kleine fruitwinkeltje uitbaten tot de dakloze man die langs de kant van de straat zijn gedichten verkoopt. Doordat de schrijfster alle aspecten van Felix' leven en omgeving nauwkeurig beschrijft, leest dit boek als een trein. Geen moment is het vervelend. Kortom, ik durf dit prachtige boek uit te roepen tot het beste wat ik heb gelezen sinds 'IJzerkop' (zie recensie verderop).

Vijf verdiende sterren!

*****

Nielsen, S. (2019), Adres onbekend, Lemniscaat Rotterdam

Leeftijd: vanaf 12 jaar

Eerste wereldoorlog

Verliefdheid

Verlies van een ouder

​

Het was een oude foto op een vergeeld stuk karton, die vermoedelijk ooit in een lijstje had gezeten. Toen opa hem over de tafel naar haar toe schoof, rook Roos de muffe geur van oude bibliotheekboeken. De foto rook naar het verleden. '

Dat is mijn vader,' zei hij. 'Jouw overgrootvader.'

Papa's opa, dacht Rose. Leken ze op elkaar? Ze keek naar het jonge gezicht op de foto en zocht naar gelijkenissen. Opa leek te weten wat ze dacht. Even keken ze elkaar aan. Opa was de eerste die wegkeek.

'En dat is zijn broer. Mijn oom George.'

Hij wees naar de andere jongeman. De broers droegen een uniform en zaten op een bankje in een fotostudio met op de achtergrond een palm in een pot. Vanuit het sepiakleurige verleden staarden ze Rose aan.

​

De Engelse Rose bezoekt met haar opa in Ieper, West-Vlaanderen, de graven van de gesneuvelde soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Vooral het graf van Valentine Joe maakt veel indruk op haar. De jongen was 15 jaar toen hij stierf als soldaat. Die avond hoort Rose vanuit haar hotelkamer soldaten marcheren. Wanneer ze uit het raam toekijkt, merkt ze een erg jonge soldaat op wiens blik de hare kruist. Zou het Valentine Joe kunnen zijn?

​

Ze wist niet of er uren of slechts enkele minuten waren verstreken toen ze wakker werd. Maar één ding wist ze wel: ze had het eerst gehoord in een droom. Vermoeiende mannenstemmen die zongen op de maat van hun marcherende voeten. De droom stopte niet toen Rose haar ogen opendeed. Alles zag er hetzelfde uit, maar de stemmen waren er nog. Bij haar in de kamer. Ze reikte naar het nachtlampje en vroeg zich af of ze echt wakker was. (...) Toen besefte Rose dat ze niet in de kamer waren. Dat kon toch ook niet? Ze waren buiten op het plein.

​

Rose glijdt weg in een soort droomwereld. Heden en verleden beginnen steeds meer door elkaar heen te lopen, droom en werkelijkheid vallen nog moeilijk te onderscheiden. In dit uitstekende boek maakt de jonge lezer vanop de eerste rij kennis met de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog: gewonde soldaten, aanvallen met gifgas, modderige loopgraven... Alles trekt aan Rose voorbij zonder dat zij daar zelf gevaar dreigt bij te lopen. Let op: oorlog is niet het enige thema dat de schrijfster in dit boek behandelt. Een rode draad die doorheen het verhaal loopt, is de dood van Rose' vader. Met zijn verlies heeft zij het erg moeilijk. Ze stuurt hem dan ook nog regelmatig sms'jes, ook al weet ze dat hij die niet meer leest. Zal zij dit verdriet ooit nog overwinnen?

​

Valentine Joe is een aanrader voor elke jongere die interesse heeft in het thema 'oorlog' en/of zelf ooit een vader/moeder verloor. Het boek laat zichzelf vlot uitlezen, is goed gedocumenteerd (Valentine Joe Strudwick heeft echt bestaan), maar als lezer moet je wel willen geloven in de ietwat ongeloofwaardige gebeurtenissen - het tijdreizen - waarmee dit verhaal aan elkaar hangt.

​

***

Stevens, R. (2014), Valentine Joe, Dutch Media Books bv

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Identiteit

Verliefdheid

Opgroeien

​

Het idee dat er woorden zijn die in andere talen niet bestaan heeft ze altijd iets fascinerends gevonden, bijna magisch. Wanneer ze er een tegenkomt bij een les, in een boek of op internet is ze dolgelukkig, schrijft ze het meteen op en leert het dan uit haar hoofd tot ze het standaard gebruikt als ze nadenkt of met Tonia praat. Eentje dat ze bijvoorbeeld fantastisch vindt is 'Fernweh', een Duis woord dat 'heimwee hebben naar plekken waar je nooit bent geweest' betekent. Gioia heeft wel honderd tot duizend keer 'Fernweh' per dag. Wat ze ook mooi vindt is 'komorebi', een Japans woord en de naam voor het speciale lichteffect dat zich voordoet wanneer de zon wordt gefilterd door de bladeren van de bomen. Zijzelf voelt zich een 'pocemucka', een persoon, in het Russisch, die zichzelf en anderen te veel vragen stelt.

​

De 17-jarige Gioia is anders dan haar klasgenoten. Ze draagt geen make-up, en haar oude flanellen blouse en kapotte broek zijn écht versleten en gescheurd. Het zijn ook zo ongeveer de enige kleren die ze heeft. Gioia geeft namelijk niks om uiterlijk vertoon. Ze houdt wél van fotograferen: alleen ruggen van mensen, nooit de voorkant. En ze verzamelt onvertaalbare woorden en zinnen. Gioia heeft één vriendin die eerlijk en onomwonden zegt waar het op staat. Helaas bestaat Tonia enkel in haar hoofd. Op een avond ontmoet Gioia een jongen, Lo. Met hem kan ze goed praten, zo ontdekt ze. Maar is Lo wel wie hij zegt dat hij is?

​

Het is de eerste keer dat ze dit over iemand denkt. En dat ze een moment lang in het niets staart, is niet vanwege het feit op zich, maar vanwege het feit dat het de eerste keer is. Wat ze denkt is: wauw, wat een glimlach. Ze heeft heus wel mooie glimlachen gezien. Maar dit is de eerste keer dat ze er eentje van zo dichtbij ziet en dat ze hem nog steeds mooi vindt. Wat ze nu zou willen is een manier vinden om het hem opnieuw te laten doen, gek doen, iets idioots zeggen, hem nog eens aan het lachen maken, want wauw, wat een glimlach.

 

Enrico Galiano is zelf leraar, in Italië, waar dit boek zich afspeelt. Het publiek waarvoor Galiano dit boek schreef kan hij dan ook perfect doorgronden: de vele vragen die opgroeiende tieners zich stellen, de zaken die hen bezig houden, de zoektocht naar een eigen persoonlijkheid. Mijn dochter was alvast in de wolken over dit boek, want hoewel ze nog maar dertien is, kon ze zich perfect vinden in de levensbeschouwelijke vragen die Gioia haar leraar filosofie dagelijks stelt. Dat is nu net ook het sterke punt van dit boek: het is tegelijk levensecht én interessant. Het gaat enerzijds vooral over 'de eerste kus' (en ook de eerste seksuele ervaring komt in dit boek aan bod), maar er is ook die ene leraar, meneer Bove (alter-ego van de schrijver zelf) die steeds net op tijd een woordje uitleg weet te bieden: 'Een meisje van jouw leeftijd zonder vragen is als een hemel zonder sterren, Gioia'.

​

De spanning in dit boek zit 'm in twee zaken. Ten eerste: zowel Gioia als haar vriend Lo hebben het niet makkelijk thuis. Ten tweede: kort nadat ze hem pas écht goed leerde kennen, verdwijnt Lo zomaar. Er zit voor Gioia niets anders op dan hem op te sporen via mensen die hem misschién kunnen kennen. Wat is de reden voor zijn verdwijning? Dat is natuurlijk de hoofdvraag.

​

Er zijn zeven dagen voorbij. Als er een ranglijst van bestond, waren het de zeven afschuwelijkste dagen in het hele bestaan van Gioia Spada. En gezien de andere afschuwelijke dagen die ze in haar leven heeft meegemaakt, wil dat heel wat zeggen. Het was moeilijk om boven aan de lijst te komen, maar Lo heeft 't hem geflikt. Een genie.

****

Galiano, E. (2019), De bijzondere woorden van Gioia, Luitingh-Sijthoff Amsterdam

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Familiebanden

Gendergelijkheid

Historische veldslagen

​

Maanlicht glijdt de kamer in. Ik neem Lievens hoed en zet hem op. Ik kan niet geloven wat ik zie. In de spiegel staat een jongeman. Hij ziet eruit als iemand die ik al jaren ken maar die ik nog nooit goed heb bekeken. Wat een mooie ogen heeft hij. Grote bruine ogen. Lvendige ogen. Geheimzinnige ogen. Hij grijnst. Ik kan de spiegel wel zoenen. Ik wil de jongeman naar me toe trekken, met mijn vingers door zijn haren gaan en lucht in zijn oor blazen. (...) Ik kijk naar de omtrekken van mijn snurkende echtgenoot in bed en kan me niet voorstellen dat ik dat bed nog één keer met hem zal delen.

​

In mei 2019 verscheen het nieuwste boek van Jean-Claude van Rijckeghem en tjonge, wat een avontuur! Hoofdrolspeelster is Stans, een wilde meid die nooit haar mond houdt, die liegt als de pest en met plezier doet wat niet mag. Wanneer haar vader, een schoenmaker en zelfverklaarde uitvinder, failliet dreigt te gaan, wordt ze uitgehuwelijkt aan een bereidwillige geldschieter. Ondanks het feit dat zo ook haar eigen status aanzienlijk verbetert, is Stans allesbehalve gelukkig. Ze wil ontsnappen aan dit leven in een gouden kooi en wisselt van plaats met de zoon van een bakker. Zo wordt ze Binus, een soldaat in het leger van Napoleon Bonaparte.

​

Ik doe mijn infanteriebroek aan, maar die zit niet goed. Verdomme, denk ik, straks moet ik die nog inwisselen ook. Maar dan begrijp ik dat ik de broek achterstevoren heb aangetrokken. Ik lach luidop. Ik doe de broek op de juiste manier aan en duw een sok op de plek waar een man zijn getuig heeft zitten. Ik inspecteer de doek rond mijn borsten en zeg dat ze zich koest moeten houden. Ik doe het jasje aan en merk dat de knopen rechts van het knoopsgat zitten in plaats van links. Ik knoop het jasje dicht. In uniform ga ik de trap weer op. (...) Kijk naar mij, roept de stem in mijn hoofd, ik ben in het leger van de Keizer.

​

Afwisselend wordt dit fantastische verhaal verteld door Stans en haar broer. Pier heeft echter meer sympathie voor de echtgenoot van zijn zus dan voor zijn zus zelf, die hij ongemanierd vindt. Ook Pier trekt de wijde wereld in. Niet zozeer om op zoek te gaan naar zijn verdwenen zus, maar om de plannen van zijn vaders nieuwste uitvinding aan de keizer te overhandigen.

​

Even denk ik dat mijn vaders verstand definitief op de loop is en via een gat in zijn muts uit zijn hoofd is ontsnapt. In de map steken drieëntwintig volgeschreven vellen in gezwollen Franse taal die ik nauwelijks begrijp en waarin vader de wetenschappelijke redenering achter zijn uitvinding uitlegt. Dan volgen nog eens veertig pagina's met tekeningen. (...) Ik kijk hoopvol. Zeg me wat ik moet doen om u trots te maken, vader. Zeg me wat ik moet doen en ik doe het.

​

Wat volgt zijn twee ongemeen spannende avonturen die uiteraard parallel lopen aan elkaar, maar toch elk hun eigen karakter hebben, net zoals de hoofdrolspelers zelf. Het hele verhaal is zorgvuldig opgebouwd en verveelt geen seconde. Stans groeiproces van onbezonnen tiener tot kritische volwassene wordt nauwgezet uit de doeken gedaan en de lezer wordt aangespoord om zich een mening te vormen over grotere thema's zoals oorlog, armoede en rijkdom, gendergelijkheid, familiebanden. Hoewel bedoeld voor jongeren vanaf vijftien jaar, heeft ook mijn dertienjarige dochter dit boek met zichtbaar plezier verslonden. Daarom durf ik het ook aan te raden aan jongere lezers die al wat leeservaring hebben opgebouwd.

​

*****

van Rijckeghem, J.-C.  (2019), Ijzerkop, Querido's Uitgeverij bv, Amsterdam/Antwerpen

Leeftijd: vanaf 10 jaar

Avontuur

Zusterliefde

Eénoudergezinnen

​

'Vakantiehuisjes hebben niet zulke voortuinen,' zei Rosalind. 'Papa, weet je zeker dat je het adres goed onthouden hebt?' 'Behoorlijk zeker,' zei meneer Penderwick. Hij sloeg de laan in en reed deze langzaam af. De laan bleef maar kronkelen en de Penderwicks dachten dat er nooit een einde aan zou komen. Maar eindelijk kwam de laatste bocht, de populieren hielden op en Rosalinds angst bleek juist. 'Papa, dat is geen vakantiehuisje.'

​

De vier zusjes Penderwick en hun vader hebben geluk. Hun vakantiehuisje blijkt onderdeel van een gigantisch landgoed. In het centrale landhuis wonen mevrouw Tifton met haar zoon Jeffrey en haar nieuwe verloofde, Dexter. Al gauw zijn de zusjes bezig de uitgestrekte tuinen van Arundel te verkennen. Ze ontdekken er twee lieve konijntjes, kokkin Churchie, een heleboel standbeelden en... Jeffrey Tifton, die de perfecte metgezel voor hun avonturen blijkt te zijn. Zijn moeder, mevrouw Tifton, is helaas minder opgezet met de aanwezigheid van de zusjes.

Voor geen geld vond ik de eerste drie avonturen van de Penderwicks (buiten dit boek ook nog Bij de Penderwicks in de straat en De Penderwicks aan zee) in de uitverkoop van de bib. Mijn twaalfjarige dochter was er als de kippen bij om deze boeken in sneltreinvaart door te nemen. Meteen vond ze De Penderwicks een heuse ontdekking, dus ging ik op zoek naar informatie. Delen vier (2015) en vijf (uit 2018) van deze reeks blijken niet vanuit het Engels naar het Nederlands vertaald. Vreemd toch, voor een reeks waarvan naar verluidt toch enkele miljoenen boeken werden verkocht. Ondanks alle aanmoedigingen van mijn dochter, raakte ik zelf slechts zeer moeizaam doorheen dit boek. Niet omdat het zichzelf moeilijk laat lezen, wel integendeel. Het verhaal lijkt teveel op Tiny gaat op reis, Tiny speelt moedertje en Tiny in opa's tuin.  Een ontmoeting met een stier in een weiland, de ontsnapping van een konijntje, oude jurken passen op zolder... Geen uitdaging is de zusjes Penderwick te spannend. Licht verteerbare kost dus.

​

Batty wurmde zich onder de poort door. Helaas, geen paarden, zelfs geen verlegen paard. Batty keek in alle richtingen, maar ze was alleen aan die kant van de muur. Nou ja, dan ging ze maar madeliefjes plukken, dan kon Rosalind er straks een krans van vlechten. Ze ging op weg naar de grootste groep madeliefjes en boog zich over haar werk. Alles was rustig terwijl Batty Bloemen plukte en een lied over kangoeroes neuriede. Boven cirkelden vogels vrolijk door de lucht. Beneden gleden wormen blij door de aarde. Ertussenin rimpelde het zomerbriesje zachtjes de klaver en de madeliefjes. Maar de rust werd spoedig verstoord. Aan de overkant van de wei zwaaide de staldeur open alsof er iets sterks tegen duwde. De koning van de wei, de stier, kuierde het zonnetje in en overzag trots zijn rijk.

​

Een goed boek? Zeker wel, maar dan vooral voor de allerjongste lezers - in de eerste plaats meisjes - die maar weinig leeservaring hebben. Voor de meer geroutineerde lezers die het graag wat spannender en verrassender willen hebben, is dit te flauwe kost.

*

Birdsall, J. (2005), De Penderwicks, Van Gennep Amsterdam

Leeftijd: vanaf 16 jaar

Opgroeien

Vriendschap

Eénoudergezinnen

​

Ik vond het bijzonder dat hij mijn naam onthouden had, al had hij er Teddy van gemaakt. Meestal is het andersom. Dan weet ik hoe iemand heet en die ander zegt jongen of knul of vent. Mijn moeder zegt ook vaak vent tegen mij - ventie, om precies te zijn - maar niet omdat ze niet weet hoe ik heet. Ik keek hem na terwijl hij met zijn hond langs de weg wandelde en rechts afsloeg. Ik sprong op mijn fiets en reed naar de hoek om te zien waar hij heen ging. Ik zag dat hij schuin overstak naar het huis op nummer 9. Daar zijn nieuwe mensen komen wonen en ik nam aan dat hij er een van was.

 

In dit autobiografische boek schrijft Ted Van Lieshout over een vreemde vriendschap die hij tijdens zijn jeugdjaren aanknoopte met een onbekende meneer. Zijn 'meneer'. Achter in dit boek zegt hij daar zelf over: 'Voor Mijn meneer baseerde ik mij op ervaringen uit mijn jeugd. Het liefst had ik zo nauwgezet mogelijk verteld wat er precies is gebeurd, maar er zijn gaten gevallen in mijn geheugen, dus ik moest de herinneringen die ik heb door middel van een verhaal aaneensmeden. Dat verhaal moest voor wat betreft plaatsen, namen en omstandigheden anders zijn dan de werkelijkheid, omdat ik altijd de identiteit van 'mijn meneer' verborgen heb willen houden. Maar ook om mezelf de vrijheid te geven er een verhaal van te maken, in plaats van een gemankeerde reconstructie.'

De oplettende lezer voelt al aan dat Mijn meneer een boek is met een delicaat verhaal. Wanneer de moeder van Ted er achter komt dat haar zoon regelmatig bij een onbekende meneer over de vloer komt, krijgt zij argwaan. Is die man wel helemaal betrouwbaar? Gebeuren er geen rare zaken die het daglicht niet mogen zien? 

​

Toen zwaaide de garagepoort open. Hij ging niet zachtjes open; hij werd in één keer opengetrokken. Ik zag eerst niet wie daar stond, omdat het een zwarte figuur was tegen het licht van buiten. Toen ze iets zei, hoorde ik het meteen. Het was mijn moeder. Ik schrok. (...) Ik wilde kwaad worden, maar dat durfde ik niet. Ik zat met ingehouden adem te wachten wat er zou gebeuren. 'Het spijt me dat ik zo binnenval,' zei mijn moeder op vrolijke toon. 'Ik ben de moeder van Ted. Ted heeft het zo vaak over u dat ik onderhand nieuwsgierig geworden ben.' 'Ik ben heel blij dat u gekomen bent,' zei meneer. 'Ik had zelf de moeite moeten nemen om me te komen voorstellen. U vindt mij vast een onbeschofte kerel.'

​

Zijn volwassen vriend leert Ted te tekenen, stelt hem voor om samen een groot kasteel uit Lego te bouwen, vertelt hem verhalen uit de Griekse mythologie... Kortom, bij deze meneer voelt Ted zich gewaardeerd. Hij geniet van de aandacht die hij bij zijn leeftijdsgenoten moet ontberen.

​

Het is misschien overdreven om te zeggen, maar tegen het einde van het schooljaar was het zo gewoon geworden dat meneer en ik elkaar op zaterdagmiddag zagen dat we een soort vrienden werden, al is het raar om dat te zeggen van een meneer en een jongen. Toch is het zo. Volgens mij vindt hij mij bijzonder, omdat hij het zelf ook is. En hij vindt mij niet zo kinderachtig als andere jongens van mijn leeftijd. Dat heeft hij tenminste een paar keer gezegd. Ik denk dat hij daarom bevriend met mij wil zijn.

​

Veel meer rest er over het verhaal niets te zeggen, want elke volgende zin zou een spoiler kunnen zijn. Daarom laat ik het aan de lezer om dit boek te ontdekken, maar let op: de morele dilemma's die het opwerpt vallen niet te onderschatten. Enkel geschikt voor de mentaal rijpe lezer!

***

Van Lieshout, T. (2012), Mijn meneer, Querido's Uitgeverij bv, Amsterdam/Antwerpen

Hulst, A. (2012), Kinderen van het ruige land, uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam

Leeftijd: vanaf 14 jaar

Eénoudergezinnen

Familiebanden

Volwassenwording

​

Toen Kai klein was, was zijn moeder altijd thuis geweest. Ze zette thee en bracht je naar bed. Dat viel niemand op. De aandacht werd getrokken door vader, van wie je nooit zeker wist of hij zou komen en hoe laat. Nu was moeder uit zijn schaduw getreden - ze was gigantisch in haar onzichtbaarheid. Hij wilde niet aan haar denken, maar ze raakte alles aan. Het leven vond plaats in de schaduw van haar afwezigheid. Waren ze beter af geweest als vader nog geleefd had? Kurt misschien, maar hijzelf? Het schiep ruimte - de eik geveld, reikte de jonge boom naar het licht. Kai dacht aan de families van klasgenoten, waar de zoon de slaaf was van de vader, de flauwe echo van diens naam.

​

Ergens op het noordelijke platteland, in een gebied dat het Ruige Land wordt genoemd, staat een huis in een bos. Niemand heeft het in de gaten, maar het huis is in verval. Er groeien een viertal kinderen in op, vervreemd van hun familie en het dorp dat een heel eind verderop ligt. Hun vader is overleden, hun moeder plukt de dag. Zij wordt continu  achtervolgd door dubieuze minnaars en hardnekkige schuldeisers. Kunnen de kinderen ontkomen aan de problemen die hen boven het hoofd groeien?

​

'De wildernis van de jeugd is waar deze roman over gaat,' aldus de schrijver zelf, die uit zijn eigen jeugdjaren passages selecteerde, stileerde en thematiseerde. 'Afgezien van de nodige research werd er uit onbetrouwbare geheugens geput, het mijne voorop.' Vanuit dit vertrekpunt had de schrijver een goedkoop, makkelijk verhaal kunnen schrijven in de categorie 'streekroman', maar in die val trapte hij niet. Het verteltempo zit precies goed, niet te snel, niet te langzaam. Het boek zit vol beeldende anekdotes waar Hulst filosofisch doorheen bladert. Soepel glijdt hij van scène naar scène doorheen zijn jeugd en weet hij de lezer in slaap te sussen - 'ach, zo ongewoon was dat allemaal niet' - om hem daarna toch weer hard in de maag te stompen.

​

Klaslokalen hoestten rivieren van kinderlichamen op. Aan houding en snelheid kon je aflezen wie op weg was naar een volgend lokaal en wie al naar huis mocht. Er waren cijfers uitgedeeld met gunstige en ongunstige consequenties, er was berispt en geprezen. Kai keek achter zich. Jimmy Taekwando was ongeveer even groot als hij, had zwart krullend haar en nauwe, gitzwarte ogen. Zijn donkere huid glom alsof ze net was ingevet. Een plateau hoger volgde de schoolmaffia zijn verrichtingen, Jimmy keek met een half oog naar boven. Joris knikte en Jimmy zei: 'Ik moet wat aan je doorgeven.' Hij stompte Kai in de maag, maar te aarzelend om het gewenste effect te sorteren. Kai keek Jimmy aan, die dom grijnsde. Uit zijn middenrif welde een woeste kracht op. Hij kende die kracht van lang geleden. Een beeld van zijn vader.

​

Kinderen van het ruige land is een boek voor wat oudere tieners en jongvolwassenen, vanwege het soms wat euh... ruige karakter. Kinderen die opgroeien zonder de nodige begeleiding van volwassenen durven al eens wat hardere taal te gebruiken of zaken te bedenken waar andere kinderen niet eens bij stilstaan, maar ik mag ook niet overdrijven: al bij al valt dit nog goed mee en komt de lezer zeker niet getraumatiseerd het boek door. Integendeel zelfs: ergens werkt dit verhaal tegelijk ook helend. Hoe dat zo precies komt, valt moeilijk te zeggen. Het moet iets te maken hebben met de uitstekende vertelstijl van de schrijver zelf.  

 

****

bottom of page